DNF: Legends Trail 2022. You win some, you lose some; but the adventure is always a keeper 🙏
Dit jaar zag het gevaarte er ongeveer hetzelfde uit: veel kilometers, veel hoogtemeters, een paar nachten doordoen en een bende gelijkgestemde ultraminnende zielen die moedig en gek genoeg zijn om op te dagen aan de start.
Zei ik 'ongeveer hetzelfde'? Dat leek toch zo. Hetzelfde beestje maar toch zo anders. Het weer beloofde alvast niet te veel extra duiten in het zakje te doen: geen regen of sneeuw. Wel koude en stevige koude. Zo van die kou die langs achter stiekem je ziel binnenklauwt en tegelijkertijd frontaal de aanval opent met een stevige uppercut die je kil en verlamd achterlaat.
Dat gezegd zijnde werd die koude overdag af en toe doorbroken door een zielstrelende winterzon. Je weet wel: die mooie blauwe hemel die de zomer in je wakker maakt terwijl de zon schijnt alsof het haar laatste keer is. Zonnebrillenweer met een thermisch onderlaagje. Kortweg: genieten!
Bon. Laat ik eerst nog even een overzichtje geven van de hoofdattracties dit jaar: 272 kilometer en een slordige 10000 hoogtemeters. Een rollercoaster in vrije val en heel veel kriebels in de buik! Starten mocht op vrijdag 25 februari 2022 om 18u00. Finishen moest uiterlijk 65 uur later. Zoals in een echt pretpark krijg je een plannetje dat je zelf moet volgen. Evenwel in de voorgestelde richting en zonder shortcuts. De route is de route en die moet secuur gevolgd worden. De kilometers waren netjes en soms ook minder netjes verdeeld over 5 etappes: 64 kilometer, 50 kilometer, 36 kilometer, 54,5 kilometer en 68,5 kilometer. Minder netjes? Die laatste etappe die kreeg alle verloren gewaande hoogtemeters gratis en voor niets erbij. Enkel al in die laatste etappe zouden 3000 hoogtemeters te verteren zijn. Diep respect voor al wie die laatste etappe overwon. Ik had er graag bij geweest, maar dat mocht dit jaar niet zijn. Snif.
Ergens tijdens de vierde etappe, met 185 kilometers achter de kiezen en 45 uren doorduwen zat ik een uur achter op de cut off. Voor wie het concept van een cut off niet kent: elke etappe moet je voor een bepaalde tijd voorbij het einde van die etappe zijn. Voor mij was dat deze keer onverbiddelijk het einde van de race. Niet getreurd, lieve mensen. Ik heb dat ook niet gedaan. Het was immers wederom een magisch avontuur waar ik zo dankbaar voor ben dat ik dit weer eens mocht doen. Soms gaat dat goed en soms gaat dat minder goed. Part of the game. Maar, euh, dat betekent evenwel niet dat ik volgende jaar geen 'redemption' wil. Integendeel!
Die genoemde 45 uren trailmagie begonnen ook deze keer met een plan. Een 'ik-ga-dit-sowieso-moeten-laten-varen plan'. Zo'n plannetje maak ik ruim van tevoren. Dat geeft gemoedsrust en het idee vat op de situatie te hebben. Het helpt ook om tussendoor in te schatten hoe ik ervoor sta: goed, minder goed of hopeloos. Bijzonder handig is dat het toelaat om uit te vogelen hoeveel calorieën er per etappe in de racepack moeten en of ik extra's nodig heb voor de koude van de nacht of het licht van de dag. In dat plannetje hou ik ook rekening met een systematische daling in mijn snelheid naarmate ik verder geraak. Zo gaat dat: ik ben geen 'negatieve splits' man, ik ben de 'ik overleef splits' man. Mijn superkracht is doorgaan. Of het nu op de eenzame paden in het bos is of onder de flitsende lichten van een feestje: Ik Ga Door. Ni janken, maar tanken!
Voor ik een idyllische schets geef van de schoonheid van het pad en de glorie van de ellende, zal ik snel even uitleggen waar het volgens mij is mis gegaan. Zo ben ik daar ook ineens van af.
Laat ik maar beginnen met: ik was deze keer niet opgewassen tegen de LT. Ik heb de steile klimmen te veel gestapt en vooral aan een te traag tempo. Dat powerhiken is een niet te onderschatten vaardigheid en daar ligt nog meer werk voor mij.
Daarnaast was de grootste boosdoener de te kleine marge die ik voorzag om de finish te halen en waardoor ik vooral te lang over de eerste etappe deed en die verloren tijd nooit meer heb kunnen ophalen. Vorige keer had ik een uurtje en een half over toen ik over de finish strompelde. Deze keer dacht ik 'Wel, ik ga me niet opjagen en van in het begin een realistisch plan maken'. In mijn plan had ik dus twee uur over. Dat doe ik niet meer. Volgende keer wordt het pedal to the metal. Dat lesje heb ik nu wel geleerd.
Die eerste etappe was trouwens ook één van de boosdoeners: het pad langs de Ourthe, of wat er van over was, heeft me veel, te veel tijd gekost.
Een laatste boosdoener was dat er eenvoudigweg een aantal euvels waren die tijd vroegen en waar ik niet op gerekend had. En dan kom ik terug bij mijn te krappe plan. Elk goed plan bouwt hiervoor tijd in en dat had ik deze keer niet gedaan. Nu ik erover nadenk, is dat eigenlijk ronduit naïef, stom en een tikje arrogant van me geweest.
De korte analyse: slecht plan én niet sterk en snel genoeg deze keer. Dus ja, die DNF: all on me.
Maar goed, ik moet nu toch ergens aan het relaas starten. En dus vertrek ik die vrijdagnamiddag richting Ardennen. De auto vol met trailspullen, lever en spieren vol met suikers en een hart vol moed en goesting. Daar aangekomen is het steeds hetzelfde. Inchecken, stressen, oude bekenden tegenkomen en gespannen aftellen naar de start.
Een kleine tip: lees telkens je racereglement goed op voorhand. Zo wist ik bijvoorbeeld dat ik een biertje moest meebrengen voor de verjaardag van de Race Director. Zo weet die ook direct wie wel en niet het wedstrijdreglement goed gelezen heeft. Het bespaart je, hoorde ik achteraf, ook een onverwachte kit-check de eerste nacht. Moeha!
Ik ben elke keer opnieuw onder de indruk van de mensen die ik ken of ontmoet. Frank de Tank die ongeslagen is en maar potten blijft breken, Claire die vorig jaar de 500 deed, Erik 'The Beast from Belgium' die ver buiten de grenzen onmenselijk veel potten breekt, Steven en Giovanni die een waanzinnig sterk duo zijn en dan dit jaar ook nog eens heel gek gaan doen voor een goed doel. En zo zijn er nog zo veel fantastische mensen. Er is deze keer ook redelijk wat volk op de been, 120 starters, en ik vind niet iedereen terug die ik graag terug wou zien. Maar dat is OK, we hebben nog 65 uur om elkaar tegen het lijf te lopen. Van die 120 komen er trouwens uiteindelijk 43 welverdiend over de finish.
Voor de start, te Ferrières, verzamelen we op het binnenplein van de oude school die het epicentrum van dat weekend wordt. De RD doet de briefing, er worden foto's genomen, GPS'en worden aangezet en de vingertjes gaan aan de startknop van de horloges. Na een tijdloos moment van opgebalde spanning wordt het startsein gegeven. Boem! En iedereen stapt uit het startblok en tjokt vooruit. Ja, wat had je gedacht? Als je hier uit de startblokken vliegt, ben je eraan nog voor de eerste nacht om is. Dus zo hobbelt, huppelt en druppelt die menigte het bos in om alles behalve nietsvermoedend te verdwijnen richting de zonsondergang en avontuur.
Even na de start laat de zon ons voor wat we zijn en ontfermt de nacht zich over ons pad. Het eerste stukje loop ik samen met Geert, een topper die ik een paar jaar terug leerde kennen. Ik verlies hem en enkele anderen nadat ik een stop wil maken om mijn waterzak te checken. Ik denk dat die lekt. O jee! Als dat maar geen waar is! Maar nee hoor: geen enkel lek. Niet het minste. Wat dan wel? Het is zweet dat langs m'n racepack loopt, afkoelt en zo koud onderaan m'n rug terecht komt. Het is nogal iets. Bon, voor niets gestopt. Ik vertrek en steek er snel een klein tempo in. Of ik gehaast ben? Nee hoor. Het is best koud en ik wil graag terug snel warm zijn.
Heb ik al gezegd dat deze etappe vertrok te Ferrières, langsheen Dochamps afdaalt om zo voorbij Maboge richting checkpoint 1 te Nadrin te gaan? Of ik graag met namen gooi? Nee hoor, maar zo kan de Ardennen-liefhebbende lezer misschien wel mee wegdromen bij het mooie parcours.
Die eerste kilometers vliegen voorbij. Op 45 kilometer, in de buurt van Maboge, is er een klein gelukje: vrijwilligers die wraps uitdelen! Ze doen deugd. Zowel de wraps, als de vrijwilligers. Eerst denk ik nog "Ik eet een halve nu en de andere helft straks". Voor ik het weet is dat wrapje echter integraal weggewerkt. Duidelijk welkom en nodig. Dat energieverbruik is een bodemloze put: je kan nog zo hard je best doen om aan te vullen, het zal nooit genoeg zijn.
Net voor die mooie pitstop ben ik er ook in geslaagd mijn voeten alvast kletsnat te krijgen. Halvelings rechtdoor een riviertje geknald dat net dat beetje dieper was dan de lange waterdichte sokken die ik draag. Tot zover dat strakke waterdichte - sokken - plan. Maar hey, dat zijn ultra's: problemen komen en problemen gaan.
De eerste etappe loopt vervolgens een groot stuk langs de prachtige en majestueuze Ourthe, althans zo voelt het. Later passeert ze ook nog de imposante barrage de Nisramont. 64 mooie kilometers lang laat ze me zweten en zwoegen. Het hoogtepunt is de klim uit het dal van de Ourthe. Dat was me wat!
Het pad langs de Ourthe zelf is al een mooie uitdaging en bij momenten ook moeilijk te vinden door alle takken, bomen en andere losgesleurde stukken natuur die de weg versperden of zelfs maskeerden. Ken je dat gevoel dat het alleen maar moeilijker wordt en je je afvraagt of er een einde aan komt? Wel, dat stukje was zo eentje. Het werd een constant naar boven en naar beneden klauteren om vooruit te geraken en intussen opletten om niet weg te schuiven of in het water terecht te komen. Dit had ik niet zien komen. Man, man: wat een parcours! Nu, begrijp me niet verkeerd: heftig, tijd verloren, afzien, twijfelen, zweten; maar ongelooflijk hard kicken om daar midden in de nacht te mogen spelen en het avontuur tot diep vanbinnen te voelen kriebelen.
De uiteindelijke klim terug uit het dal van de Ourthe is te gek voor worden. Wel ja, niets is eigenlijk ooit te gek voor woorden. Het is een kers op een stukje van de taart die nog verre van half aangesneden is. Waar we eerst het pad langs de Ourthe volgen en vaak zoeken te midden van al die omgevallen bomen, gaat het ineens omhoog en nog meer omhoog. Het enige pad dat te zien is, is het lijntje op de GPS en daar kan wel een afwijking op zitten. Twijfel en twijfel, maar toch doorgaan. Het loopt naast een stroompje, dus dat kan wel kloppen: er stroomt iets. De koude maakt elke ademtocht zichtbaar. De wind blaast die netjes voor mijn ogen. Handig. Niet dus. Enkele meters hoger zou er nog een pad moeten komen. Goh ja, is dat een pad? Misschien wel. Goed, we blijven stijgen. Ik manoeuvreer over een stel rotsen, hou een touwtje vast om niet terug te schuiven en kijk intussen naarstig op de GPS: "Klopt dit wel?". Als ik hier niet goed zit, dan is het misschien wel zonde van de tijd en energie, maar o zo een vetcool stukje trail! Ik voel me een echte avonturier als ik door de mist omhoog kruip. Wat een zalig gevoel! Hiervoor doe ik dit!
Uiteindelijk doe ik immens lang over dit avonturenparcours. Om jullie een idee te geven: een goeie twee uur en een half om ongeveer tien kilometer langs de Ourthe te spelen. Dankjewel!
Goed. Een lange ademtocht later ben ik door een makkelijker stuk aan het huppelen. Gedaan met die dichte begroeiing, moeizame single tracks en onzekere paden. Een redelijk gewoon trailpaadje tussen boompjes, struikjes en aanverwanten geeft wat ademruimte. Ik zit nu om en nabij Halleu. Ik ben er niet te zeer aan het opletten en eigenlijk ook nog wat aan het bekomen. Daar gebeurt het een eerste keer. Het onvermijdelijke. Een afslagje gemist.
De afgelopen periode ben ik daar gelukkig een pak beter in geworden. Waar ik vroeger steevast kon rekenen op ongeveer tien procent aan misgelopen kilometers, is dit nu herleid naar, als ik een losse gok mag doen, één procent. Wat me daar in helpt? Beter opletten. Ja dat is één ding. Het andere is de navigatie aan de pols. Ik had het nooit gedacht, maar zo'n horloge met de kaart op maakt het zoveel eenvoudiger om af en toe snel even te kijken of ik nog in de goeie richting aan het gaan ben. Zou ik er volledig op vertrouwen? Fuck nee! Toch niet midden in de bossen. Hoogtelijnen en dergelijke zijn minder makkelijk in te schatten op zo'n klein schermpje en daarvoor grijp ik steevast naar de handheld GPS.
Dat gezegd zijnde: ergens rond kilometer 57 ben ik niet naar de horloge aan het kijken, noch naar de handheld GPS en zo slaag ik er in om een verkeerde afslag te nemen. Mijn spidey - sense laat me evenwel niet in de steek en ik denk 'Ik heb die struiken al eens gezien en dit pad lijkt verdacht veel op dat van daarstraks'. Nu, struiken durven er wel eens allemaal gelijk uit te zien en die modderige paadjes zijn soms allemaal eender. Als je evenwel twijfelt: twijfel dan niet en dubbel check. Zo zie ik dat ik verkeerd ben en maak ik een klein extra lusje om terug uit te komen waar ik de mist in ging. Wanneer ik terug op het pad ben, kom ik Dima tegen. Wat een heerschap! Een gezellige en enthousiaste Rus uit Amerika. We klaren snel uit dat we het daar niet te lang over gaan hebben. Don't mention the war! Het worden dus trailverhalen. Altijd fijn! Die laatste kilometers tot het eerste checkpoint vliegen voorbij.
Iets na half 7 zaterdagochtend kom ik dan aan op CP1. Ik ben er meer dan een uur later dan gepland. Zo gaat dat. Op dat moment denk ik nog dat ik het wel goedmaak de volgende etappes. Helaas pinda-muthafuckin-kaas. Weet je nog wel: het progressieve vertragen en het krappe plan? Ik wist dat niet meer. Oeps.
Op het checkpoint gaat het er zoals gewoonlijk aan toe. Enthousiaste, zorgzame en motiverende vrijwilligers. Bekende gezichten. Lachende gezichten. Stille en serieuze gezichten. Een waaier aan gezichtsuitdrukkingen en bedrijvigheid. De routine wordt systematisch ingezet en iedereen maakt zich op voor de volgende etappe.
Ik vervang batterijen, voeding, hydratatie en natte kledij. Eten doe ik zoveel mogelijk. Zoals jullie al weten spoel ik alles door met een pak cola.
Tijdens kortere ultra's moet ik heel goed rekening houden met mijn maag. Die kan ik niet teveel belasten. Als ik op een checkpoint een ganse spaghetti of een bord stoemp, stoofvlees of wat dan ook wegwerk: wel, dan kom ik in de problemen. Gemiddeld 20 kilometer later krijgt mijn maag - darmstelsel dan een kleine en soms ook grote inzinking. Bij een uitdaging als de LT ligt mijn tempo evenwel iets lager en lijkt dat lijf te weten dat er niet zo snel een einde aan zal komen. Om één of andere reden gaat alles én veel er dan zonder problemen in. En blijft het er vooral ook in. Dat is toch iets dat me blijft verwonderen. Hoewel ik intussen best goed weet hoe mijn lijf denkt, werkt en wat het nodig heeft; blijft het gek om te zien hoe ik en dat lijf reageren op die verschillende uitdagingen en avonturen.
Daar zit ik dan op het checkpoint. De laatste voorbereidingen worden getroffen. Ik trek gsm en horloge uit de lader, verzeker me ervan dat ik de batterijen in de GPS heb vervangen en duffel me in om verder te gaan. Ik ben blij dat het intussen licht is, want de nacht was toch best koud. Eenmaal buiten draai ik even rond om te kijken waar ik heen moet. Een sympathieke vrijwilliger roept snel naar waar ik heen moet en wenst me nog succes met het vervolg. Dank je!
Eenmaal op pad is het ongeveer een uur later dan toen ik op het CP aankwam. De volgende etappe gaat doorheen de streek van Achouffe en Houffalize. Het is een mooie streek, lekker glooiend en veel winters groen. Ik ben optimistisch en geniet van de ochtendzon. Die verloren tijd loop ik ergens wel in, denk ik nog steeds. Zo begin ik aan de volgende 50 kilometers: klaar voor meer!
Het is steeds een surreëel momentje om uit de warmte en bedrijvigheid van zo'n checkpoint terug op weg te gaan. Je komt er eerst halfgaar aan. Dan word je, waar dat nodig is, emotioneel, mentaal en fysiek opgelapt al dan niet met de hulp van die wonderbaarlijke vrijwilligers. Om dan gewapend met al dat goeds terug het eenzame pad op te gaan. Best romantisch, niet?
Het is omstreeks 8 uur 's ochtends en de zon komt er inmiddels goed door. Wanneer ze schijnt is dat best aangenaam. Ik huppel gezellig voort en heb nog energie te over om hier en daar een fotootje te nemen. Rond de middag plof ik me even langs het pad neer om de beentjes en dat lijf te laten rusten, in het zonnetje. Nog sneller dan ik de gedachte kan uitvoeren verdwijnt dat zonnetje terug. Dat is de teneur die dag: zonlicht, maar geen warmte. Gelukkig ben ik er op gekleed. Daar gezeten, onderaan een jachttoren bel ik ook even het thuisfront. Gewoon even uitrusten en bekomen.
Ook deze etappe is er weer een tussencheckpoint waar een extra bevoorrading voorzien wordt. Die is er een kleine 500 meter voorbij de jachttoren waar ik me even neerplofte. Je kan natuurlijk niet alles op voorhand weten. Er is een soepje en sandwich voorzien en die gaan er beide goed in. Hoe kan het ook anders?
Dat is best wel boeiend. An heeft een wandelachtergrond en is superconsistent in haar tempo. Ik heb een loopachtergrond en kan soms snel, soms traag en alles daartussenin gaan. Toch komen we vaak gelijk uit en matchen onze tempo's. Af en aan kom ik ook Yann tegen. Dat is nogal een kerel. Hij pauzeert regelmatig om een sigaret op te steken en lijkt het allemaal goed te verteren. Altijd in voor een praatje en dat alles steeds met een brede glimlach. Ergens ten velde belanden we samen op een bankje om even uit te rusten. Ik krijg het al snel koud en beslis door te gaan. Maar Yann niet hoor: die blijft gezellig zitten en rookt rustig zijn sigaret op.
De tweede etappe is best goed te doen. Ze verloopt ook zonder veel slagen of stoten. Eigenlijk mag ik blij zijn: alles loopt. OK, ik loop achter. Maar ik heb geen pijntjes, geen probleempjes, geen niets. Dat zal niet blijven duren. Hoe langer het duurt vooraleer er barstjes in het harnas komen, hoe beter natuurlijk. Je moet het nemen zoals het gaat. Het is dag, de klimmetjes zijn af en toe stevig, maar al bij al OK. Het is ook een mooi en gevarieerd landschap om door te lopen. Bospaadjes, bruggetjes, hier en daar een dorpje of straat met grootheidswaanzin. Zo gaat het wel vooruit. De praatjes tussendoor helpen ook om de tijd sneller vooruit te laten gaan. Die tweede checkpoint komt er misschien trager dan gepland, maar wel sneller dan verwacht.
Het is 6 uur 's avonds, als we op CP2 aankomen. Het is nog steeds zaterdag en we zijn exact 24 uur aan het gaan. Het is telkens een bijzonder gevoel als je zo lang bezig bent en weet dat je aan de tweede nacht gaat beginnen. Intussen weet ik ook dat die tweede nacht standaard een dikke shitshow is. Ik moet misschien eindelijk eens leren om vóór die tweede nacht al eens een dutje te doen. Daarvoor ben ik jammer genoeg een iets te trage leerling. En misschien, heel misschien hou ik ergens een beetje te veel van die shitshow om daar echt eens werk van te maken. Hoe hard het soms ook is, hoe zwaar het soms ook voelt en hoe diep ik soms ook zit: door de muur van mezelf gaan en daar voorbij raken is een ongelooflijk gevoel. Het is prachtig om te beseffen dat ik niet méér kan en toch nog méér kan, om in het diepste van de nacht amper voort te kunnen en dan bij zonsopgang weer nieuwe kracht te ontdekken. Elke keer opnieuw leer ik dat het einde nooit het einde is, op is nooit echt op, kapot is nooit finaal kapot en het tij kan altijd weer keren. Ik kan er uren over doormijmeren: de kruisbestuiving tussen ultratrailen en overeind blijven in het dagelijkse leven. Ooit schrijf ik alleen daarover eens een blog. Vandaag moeten jullie er evenwel genoegen nemen dat ik dankbaar ben voor de lessen die ik elke keer opnieuw leer.
Het binnenkomen op die tweede checkpoint herinner ik me nog goed. De gezelligheid spatte eraf en het was vooral lekker warm. Buiten was het al goed beginnen afkoelen en die omhelzende warmte bij het binnenkomen zou me ter plekke hebben kunnen laten indommelen. Indommelen op een checkpoint is natuurlijk een 'no go' en einde race, dus dat doen we best niet. Willen we ook niet.
Op die tweede checkpoint nemen ze het verzorgen van de deelnemers wederom zeer ter harte. Een hartelijke ontvangst bij het binnenwandelen en dadelijk wordt er een plekje aangeboden om te bekomen. De dropbag wordt gebracht, spijzen en dranken verschijnen op tafel en de voeten worden grondig geïnspecteerd. Daar valt niet over te discussiëren: de voeten moeten getoond worden. Ik krijg te horen dat ik de schoonste voeten heb die ze die dag al gezien hebben. Mijn schone ogen zijn tegen de verwachting in niet opgevallen. Hoewel ik zelf zeer blij ben over de schijnbaar ongeschonden toestand van mijn voeten na een kleine 115 kilometer, durf ik te wedden dat ze dat tegen iedereen zeggen. Of toch bijna iedereen. Want soms zitten er daar toch voeten tussen die er al uitzien of ze langs de vleesmolen gepasseerd zijn. Alles mag kapot gaan, maar op die voeten moet je wel kunnen blijven staan en gaan. Anders heb je meer dan een groot probleem. Een succesvolle inspectie van voeten die nog lang niet aan het zeuren zijn, is dan ook een opluchting van jewelste. Of dat ook een garantie is? Noppes. Geen garanties. Nooit.
De voetjes proper gemaakt, laat ik ze even voor wat ze zijn. Ik geniet van de rijst en kip en, hoe kan het ook anders, lekker veel cola. Chips en snoepjes worden ook nog weggewerkt en intussen maak ik alles klaar voor de nacht en derde etappe. Na de doffe ellende vorige editie had ik beter iets meer schrik gehad voor die derde etappe en tweede nacht. Je raadt het al: ik ben nu eenmaal een trage leerling.
Dat lieve briefje van mijn vrouw geeft veel extra kracht, maar verre van genoeg om de tweede nacht ongeschonden door te komen. Het zal zijn wat het zal zijn.
Ongeveer een uurtje na aankomst sta ik terug buiten. Het is ergens na 7 uur 's avonds. Ik voel me klaar voor die derde etappe en zie ze wel zitten. Ze telt 36 kilometer en 1200 hoogtemeters. Het duurt niet lang of An en ik hangen weer samen en vanaf dan gaan we er verder ook samen voor. Het belooft een koude nacht te worden. De belofte ontgoochelt niet en we krijgen later enkele bitterkoude momentjes voor de kiezen. Gelukkig is er geen regen. De open hemel en bij momenten koude wind doen ter compensatie een stevige duit in de zak. De toppers die dan al door de Hoge Venen aan het gaan zijn, krijgen het stevig te verduren. Die koude in dat open landschap: dat is hard.
Intussen ploeteren An en ik verder. We zitten in de buurt van Arbrefontaine en het pad leidt ons over Trois - Ponts naar Stavelot. Het gaat door donker bos en nog meer donker bos. Ik heb het gevoel in een grimmig sprookje te lopen. Kale bomen, stugge takken, harde modder en enge paadjes die baden in de schaduwen.
De vermoeidheid begint er ineens stevig in te kruipen. We beslissen om een beschutte plek te zoeken en 10 minuten te proberen slapen. Ergens onder een afdak met een hoop rommel proberen we die powernap waar te maken. Ik krol me op over een paar balken om toch niet volledig op de grond te liggen . An nestelt zich op een paar planken. Ik doe m'n best om de wereld buiten te sluiten en voel me wegzakken. Het gaat moeilijk. Ik kan niet zeggen of ik nu echt even onder zeil ben geweest of niet. Ik hoop van wel. Voor An lukt het duidelijk niet. We kiezen er gauw voor om geen verdere tijd te verspillen en gaan op weg. Voeten en vingers zijn gevoelloos geworden door stil te liggen. Dat is evenwel het enige. Voorts ben ik duidelijk goed genoeg ingepakt.
Met wat ik ingepakt ben? Wel eerst en vooral een dikke merionowollen muts en bijhorende buff. Aan m'n handjes heb ik waterdichte isolerende handschoenen. In die handschoenen draag ik ook nog een liner handschoentje van merino. Het bovenlijf zit in een merino basislaag met daarover een isolerende bodywarmer en dan daarbovenop een donsjas. Had ik al gezegd dat ik fan ben van merinowol? De beentjes die zitten in een loopbroekje met een fleecen binnenkantje en de voeten in waterdichte dexshell sokken. Later gaat er ook nog een regenbroek over de beentjes. Dat is om de wind tegen te houden. En dat is het zowat. Tot zover de kleertjes.
Het is zwaar deze etappe, eigenlijk loodzwaar. Het gebrek aan slaap hakt er intussen goed in. Het klimmen en dalen is ook best pittig. De duisternis is nog een extra uitdaging. Geen mooie vergezichten, enkel wat de hoofdlamp verlicht doorbreekt het monotone donker. We zijn beiden o zo moe en hebben moeite om de ogen open te houden. Er lijkt telkens wel één van ons beiden te slaapwandelen. De hallucinaties steken bij mij plots de kop op. Eerst en vooral zie ik overal bankjes. Daarna begint de echte show. Ik zie overal schaduwfiguren die verdacht veel op Shaggy van Scooby - Doo lijken. Ik heb er niets mee. Mijn onderbewuste duidelijk wel. Ze zitten, hangen, staan, zweven te pas en te onpas langs het pad. Ze zien er best onheilspellend en soms bedreigend uit. Ze zijn natuurlijk onschadelijk en dat weet ik. Even later worden ze vergezeld van een bende reuzenraven die overal lijken te zijn. Het zijn de schaduwen die tot leven komen. Niet anders dan anders.
Het moment waarop ik besef 'Fuck, ik zit ver' is wanneer An en ik het pad aan het zoeken zijn en An zegt "Ik denk dat we daarheen moeten". Waarop ik mezelf hoor mompelen "Ah ja, over het water, zou dat langs die brug zijn". Want beste mensen, daar staat midden in dat bos over een kleine beek een brug zoals ik die nog nooit gezien heb. Perfect gepolijst steigerhout, meters hoog, supersolide en ongelooflijk imposant. En dat voor zo'n klein beekje! Inderdaad, wanneer ik terugkijk hebben de kabouters die brug al terug afgebroken. Alsof ze er nooit geweest is en slechts een spinsel was van mijn fantasie. Ik weet achteraf eigenlijk zelfs niet of er wel een beek was. Het is iets die slaapdeprivatie - toestanden. Vechtend tegen de slaap duwen we verder door. Navigeren in die omstandigheden is altijd ,op z'n zachts gezegd, 'tricky', maar het lukt ons. We blijven vooruit gaan en we blijven goed gaan.
Eventjes verder besluiten we om opnieuw een korte pitstop te nemen. We willen tegelijkertijd ook geen tijd verliezen. Helder als we allebei zijn, spreken we af om exact een minuut onze ogen dicht te doen. Dat zijn zo van die momenten waarop er een fotograaf in de buurt had moeten zijn. Ergens langs het pad, onder de bomen zien we een grote omgevallen boomstronk. Geen bankje, maar meer dan goed genoeg. We ploffen ons erop neer en ik zet de timer op mijn horloge op exact 1 minuut. Daar zitten we dan. Allebei steunend op onze stokken en het hoofd netjes tegen onze handen rustend. Wie niet beter wist, zou kunnen denken dat we aan het bidden waren. Zestig seconden later schreeuwt dat alarm ons uit dat momentje van pure vergetelheid. Herboren voelen we ons verre van, wel goed genoeg om weer verder door te duwen.
Halverwege de etappe is er opnieuw een bevoorradingspostje met een extraatje. Het is fijn om even in het licht te zijn en wat gezelligheid en jolijt te ervaren. Zeker na die stevige dips. Het kommetje soep waar we onze handen en gemoed aan kunnen verwarmen doet me deugd. Bij An valt de soep even te zwaar. Straffe madam als ze is, herpakt ze haar snel. Intussen vraagt één van de vrijwilligers of we zin hebben in wat vuurwerk. En ik denk 'Yeah right'. Tot er twee minuten later een bescheiden, maar o zo prachtig vuurwerkje de nacht oplicht. Wat een verrassing! Nogmaals dankjewel voor dat magische momentje, beste kerel.
Het wordt nog stevig doorduwen om uiteindelijk rond half vijf zondagochtend aan te komen op het derde checkpoint. Dat was nog eens een lange nacht! Eerlijk gezegd: het laatste uur of langer, wie zal het zeggen, was ik vooral bezig met uitvogelen of het haalbaar was om nog binnen de cut off verder te doen. Het ging lastig worden, dat was alvast duidelijk. Ik heb er heel veel denkenergie aan verspild, gezien dat langs geen kanten nog op een heldere manier ging. Denkwerk doen op een checkpoint en beslissingen nemen onderweg én niet andersom. Ga je het in je oren knopen, Kristof?
Aangekomen op het checkpoint wil ik eerst even uitrusten, iets eten, een koffietje drinken om terug tot mezelf te komen. Eens de helderheid van geest terugkeert, besef ik dat ik vooral gewoon moet blijven doorgaan. 't Is te zeggen: na een deftige rustpauze! We zijn bijna 36 uur bezig en hebben om en bij de 150 kilometers op de teller staan. Het pad heeft de afgelopen etappe al redelijk wat gevraagd en een pauze is meer dan nodig.
Daar zitten we dan. Gezellig aan een tafeltje met onze spullen her en der rond ons verspreid. Wortelstoemp, saucissen, cola en koffie: die moeten er doortrekken. Het gaat maar traag bij mij: dat eten, die kledij vervangen, de racepack aanvullen, checken of ik niets over het hoofd zie,... De ditjes en de datjes. Het lijkt niet vooruit te gaan. Ik leg me erbij neer. De tijd en rust die ik hier pak, helpt me hopelijk straks terug sneller te gaan. Zo gaat dat. Ondertussen keuvelen we nog een tijdje verder tot we aangesterkt, fris gekleed, opgewarmd en min of meer helder van geest terug verder kunnen.
We hadden er voor kunnen kiezen om hier onze slaapspullen uit te pakken en buiten een uiltje te gaan knappen. In mijn initiële plan zat er hier een slaappauze van een uurtje en met geluk 2 uurtjes in. Slapen was inmiddels noodgedwongen van het menu geschrapt. Dat ging gewoon te veel tijd kosten. De slaapspullen uitpakken, buiten een goed plekje zoeken, erna terug opruimen,... Dat ging tijd vragen die we eenvoudigweg niet meer hadden. Dat was dan maar zo. Ik weet dat ik dat kan. Veel zorgen maakte ik me er niet over. Je kan vechten tegen de omstandigheden of ze omarmen en aanvaarden voor wat ze zijn. Het gaf ergens ook wel de nodige push en adrenaline: the game was on en we konden alleen maar, letterlijk, ons beste beentje voor zetten.
Terwijl we ons verder klaar maken, zie ik links en rechts iemand wel een dutje doen, zittend op een stoel. Dat is voor ons geen optie. Ieder moet doen wat hij wil, maar ik kan het niet. Regels zijn regels. Daarenboven vind ik dat eigenlijk een vetcoole regel die de LT de LT maakt: je slaapt niet binnen. Dat maakt het extra zwaar en uitdagend en daarom doen we het. Toch?
Ergens voor 7 uur 's ochtends, zondag intussen, starten we dan aan die vierde etappe. De etappe waar het avontuur voor mij eindigt. Het belooft weer een mooie dag te worden. Gesterkt door het licht besluiten we er een militair tempo in te steken. Of dat toch te proberen. We zitten nu echt dicht tegen de cut off aan! Een tiental minuten hadden we over om het checkpoint te verlaten. The heat is on! Meer dan dat zelfs!
Hebben we te lang halt gehouden op dat derde checkpoint? Misschien. Was het nodig? Godverdomme ja! Die tweede nacht was loodzwaar. Hoewel ik dit wist van vorige keer, had ik me er nu wederom aan mispakt. Eigen schuld, dikke bult. Maar waarom? Tja... Waarom in godsnaam trapte ik weer in dezelfde val? Het antwoord is eenvoudig: ik onderschatte de etappe. Ik zag dat de etappe die tweede nacht niet in de Hoge Venen ging zijn. Ik meende dat alles wat niet de Hoge Venen was, wel zou meevallen. Waarom? Omdat ik vorige editie de tweede nacht doorheen de Hoge Venen ging en dat verschrikkelijk was. Dus tja, ik dacht 'Erger dan toen, kan niet'. Erger was het ook niet. Maar verdorie, het kwam wel in de buurt. Nu weet ik dat slaapgebrek ook buiten de Hoge Venen zwaar kan wegen. Wie had dat gedacht? Deze bikkel niet. Ik ben benieuwd naar wat ik er volgend naar mee gaan doen. Geld op inzetten ga ik evenwel niet doen.
We nemen ons dus voor om deze etappe zonder pardon door te duwen tot aan de volgende checkpoint. We moeten wel als we comfortabel aan de laatste etappe willen beginnen. We moeten nu ongeveer 55 kilometers en 1800 hoogtemetertjes overbruggen. Overlangs de streek van Malmedy en de Hoge Venen. Halverwege de Hoge Venen is het voor mij het einde van de pret. Nietsvermoedend dat deze etappe niet zonder slag of stoot zal zijn, beginnen we er vol goeie moed aan.
We zijn enkele kilometers op pad als An ernstig last krijgt met ademen. Een klein euvel dat al eventjes de kop opstak, wordt beetje bij beetje erger. We zijn beiden van geen kleintje vervaart, maar echt gerust zijn we er niet in. Uiteindelijk belt An het medisch team om raad. We zijn net boven aan een mooie klim en krijgen te horen dat het medisch team ons vier kilometers verder kan bereiken om poolshoogte te nemen. Dat is een meevaller! Petje af voor gans dat Legends Team: die zijn zo on top of it, zo strak en vooral zo betrokken op hun deelnemers. Ik krijg het er steeds warm van!
Zo gezegd en zo gedaan. We trekken nog eventjes verder en worden tegemoet gekomen door één van de medici. Nog iets verder is er dan het busje waar een onderzoek kan gebeuren. Ik installeer me onder een boom. De dokter komt me tussendoor ook even vragen wat ik wil doen. Het is nog steeds een race en ik hoef niet te wachten. Het is zeer attent van de dokter om me erop te wijzen en op die manier een beetje van de keuze te willen ontlasten. Mijn keuze is evenwel al eventjes en snel gemaakt: ik laat An niet achter en de rest zien we wel. Ik krijg een stoel en warme jas over mij en bel ondertussen eens met mijn madam om te laten weet dat ik nog leef. Ik leef altijd nog, op een schaal van 0 tot 10.
En lieve mensen, die stoel en jas: die waren echt welkom. Het was berekoud! Mijn voeten en handen werden alsnog gevoelloos. Dit toch even 'for the record'. Want uiteindelijk hebben we daar een uur gestaan. Dat had te maken met het feit dat er een puffer moest aangeleverd worden die An verder onderweg kon meenemen. Had ik dan gewoon op de grond moeten zitten of staan wachten, dat had echt niet goed gekomen.
Een uurtje later zijn we dus weer op pad, meer gerustgesteld. An, dat is echt wel een straffe madam hoor! Niet veel later krijg ik een zwak momentje. We zijn ergens de weg naar boven aan het zoeken als ik me plots heel zwak en futloos voel. Een beetje extra suikers steken zou dat moeten verhelpen. Halverwege de weg naar boven hou ik dan ook even halt. Hoewel het winter is, is het een best herfstig tafereel. De bruine en gouden kleuren van de bomen en struiken, de stugge modder onder onze voeten en de ochtendzon die het rotsblok waar ik me op neer plof een beetje schittering geef. Ik werk snel twee meli - wafels weg en we gaan weer verder. We zitten in de achterhoede en ontmoeten nog een aantal andere hekkensluiters. Er wordt nog gegrapt of er iemand pintjes bij heeft. Helaas!
Het is wel prachtig. De omgeving is ongelooflijk. De winterzon geeft een mooi licht en de ochtend lijkt een gouden randje te hebben. De paadjes geven het gevoel op een andere plek te zijn. Het lijkt wel vakantie. Nog meer wanneer we door de streek rond de Bayehon huppelen. Er is daar wel wat dagtoerisme langs dat riviertje met zijn grindpaadjes. Dat verandert de setting en het gevoel snel. We gaan van alleen in het bos naar stinken tussen de toeristen. Hoe bijzonder allemaal!
Daar naast de Bayehon, tussen de toeristen, langs dat mooie paadje, komt er voor mij een spreekwoordelijk wieltje los. De vijzen ben ik al even kwijt. We zitten ondertussen op ongeveer 160 kilometer. Ik heb al een tijdje een vreemde pijn net boven beide hielen. Van een vage stekende pijn gaat dit nu beetje bij beetje over in een gevoel alsof er iemand met een scheermes viool probeert te spelen op mijn achillespezen. Ik zou weer de kaboutertjes durven verdenken. Er zijn er evenwel geen te bespeuren. Wellicht zijn ze samen met Shaggy en de reuzenraven aan het feesten aan de andere kant van één of andere regenboog. Ooit raak ik daar ook nog eens; met een gitaar, een fles rum en loopschoenen. Ze gaan niet weten wat er gebeurt!
Maar goed, voorlopig zit ik nog steeds op planeet Aarde in dat mooie zuiden van ons Belgenlandje. En soms, wel ja: meer dan soms, gaat er wel eens ergens iets pijn doen. Aanvankelijk probeer ik het te laten zijn. Tot de pijn aan m'n tempo begint te knauwen. Ik merk dat ik vertraag en An amper nog kan bijhouden. Want man, die kan er wel een stevig tempo uitpersen! Wanneer ik terug bij haar ben, zeg ik dat ze even alleen moet doorgaan. Ik moet naar m'n voeten kijken voor het echt een probleem wordt. Schoentjes uitdoen, kousen uitpeuteren, inspecteren, verzorgen en alles terug aantrekken. Tja, dat kan even duren! De tijd is nu zo precair geworden dat het mij meer helpt als An doorgaat en ik kan doorduwen om haar in te halen. Na enig gemor zet ze aan en begin ik aan dat voetengedoe.
Het is best een chill momentje. Riviertje links van mij, rotswandje rechts. Ik zit in het gras. Die zware racepack ligt er eventjes voor niets bij. Ik diep er de EHBO kit uit terwijl ik de zon lekker warm voel schijnen. Een Duveltje zou hier niet misplaatst zijn. Een oplossing voor mijn voetjes evenmin! Terwijl ik daar in het gras m'n voeten lig te inspecteren komt er een voorbijganger vragen of alles met me OK is en of ik hulp nodig heb. Op zo'n moment weet ik dat de wereld best nog OK is en er veel goeds is, als je maar kijkt. Aan m'n voeten kan ik niks zien of niks vinden, niks goeds of niks slecht. Een conclusie kan ik niet trekken. Het beste dat ik kan bedenken is dat het ofwel te maken heeft met m'n schoenen of dat er ergens binnenin iets aan de hand is. Ik beslis om er wat tape over te gooien én wat extra demping tussen m'n hielen en de hielen van de schoenen te plaatsen. Je raadt het al: het helpt voor geen meter. Er zit dus niets anders op dan blijven ademen, voortgaan en genieten van het weer en de omgeving.
Na de pitstop heb ik nog wat navigatieprobleempjes tussen al die paadjes. Uiteindelijk weet ik waar ik heen moet. Doorheen een bosje, langs een paar struiken, over een beetje water op naar een ander pad. Vaag? Ja, zo gaat het doorgaans. Even later beland ik op de grote lanen van de uitgestrekte Hoge Venen. Ondertussen reken ik ook even uit hoe ver An voorop kan zitten en welk tempo ik moet aanhouden om haar in te halen. Ik denk dat het me een goeie 20 minuten gaat kosten om bij te benen. Dat bijbenen komt er evenwel niet meer van.
Eerlijk gezegd, ik moet even slikken, als ik eraan terugdenk. De Hoge Venen! Het is pure magie. Ineens ligt er sneeuw en sta ik te midden van die uitgestrektheid. Het is waanzinnig intens! Ik weet nog dat ik mezelf voorneem niet meer te checken hoeveel tijd ik heb, tot ik An ingehaald zal hebben en we uit de Hoge Venen zijn. Als dat lukt, dat zou een opsteker zijn. Ik kan en moet alleen maar vooruit blijven gaan. Vooruit blijven gaan en genieten van het avontuur. En dat doe ik. Ik huppel van pad naar pad, tussen het veen door. Tot ik even zwaar mishuppel en tot m'n middel in het veen zak. De kracht van de val breekt 1 van m'n stokken gewoon doormidden. De knal van de knap is zo luid dat er in de verte mensen zich omdraaien. Wat een zicht! Ik lig daar mooi in dat veen. Na een zucht die van dieper komt dan ik zelf kan bevatten, kruip ik met enige moeite uit dat stukje veen en denk "Moeilijk gaat ook. En dat zal het vanaf nu ook zijn". Ik besef dat ik dat stokje wel ga missen, zeker met die zere hielen. Zodra ik een degelijke tak zie voorbijkomen, zal die moeten dienstdoen als vervanger. Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. Het is niet anders. Binnen 5 kilometer kan het alweer een ander verhaal zijn. Zo gaat dat. Die 5 kilometer verder komen er deze keer spijtig genoeg niet.
Een kleine 100 meter verder is er een oversteekplaats aan een baan die pal door het gebied loopt. Er staan een aantal fijne Legendary Friends te wachten. Ze hebben de opdracht al wie daar nu nog passeert mee te delen dat de race voor hen stopt en ze niet meer aan de laatste etappe mogen beginnen. Dat weet ik dan nog niet. Ik word hartelijk begroet en begroet even hartelijk terug. Ik heb nog wat adrenaline over van dat veenzakken. Als ze me vragen hoe het gaat zeg ik dat ik me eigenlijk zeer goed voel, maar dat ik wel eens ga moeten kijken of ik de cut off nog kan halen want dat het allemaal nogal krap is. Ik geef daarmee een mooie voorzet, want ik krijg zorgzaam het volgende terug "Wel Kristof, daarvoor staan wij hier eigenlijk...". Ik krijg even terug tranen in de ogen als ik aan de emotie denk toen die boodschap me uit het avontuur rukte.
Daar sta ik dan op een stukje asfalt in die uitgestrekte Hoge Venen. Onder een stralende winterzon en vol modder en veen. Ik stink wellicht 3000 uren in de wind en zie er mogelijks iets minder fraai uit dan ik mezelf eigenlijk voel. Ik heb een mooie 185 kilometer op de teller, 45 uur in de benen en ben nog verre van op. Maar ik ben een uur te laat, te traag. Gedaan.
Ik zeg die mannen dat ze me eventjes een moment moeten geven. Natuurlijk krijg ik dat, want het zijn gouden kerels die met hun zorgen en innemendheid de pil een beetje verzachten. Ik moet ook beslissen of ik het stukje tot aan het checkpoint nog zelf doe of met hen meega. Mijn hielen staan in brand en ik heb net een stok gebroken. Dat was dus snel beslist. Ik snij met plezier een beetje verder in mijn vel, maar niet als ik weet dat het stopt. Volgende keer beter.
Het duurt dan ook niet lang voor we daar gezellig staan te palaveren en wachten op de volgende (on)gelukkigen.
En An? Die heeft de cut off tot de laatste checkpoint gehaald. Het moet hard geweest zijn en respect voor hoe ze is blijven doorduwen en tempo houden om die te halen. Vijfentwintig minuten voor de cut off is ze er toegekomen. Dat is regelrechte waanzin. Het betekent dus dat ze is toegekomen, gepakt heeft wat ze nodig heeft om aan de laatste 68 kilometers te beginnen en zo goed als direct weer op pad moest. Zonder rusten, zonder meer. Qua mindset is dat ijzersterk, meer zelfs! Spijtig genoeg heeft ze de finish niet gehaald. Echt spijtig. Na die krachttoer had ze die zo verdiend. Echt. Wat een machine!
Hakt dat alles er nu in? In alle eerlijkheid: het wringt ergens een heel klein beetje, maar pijn doet het niet. Het is part of the game. Ik ben er ook niet de mens voor om me daardoor te laten ontgoochelen. Het avontuur zit hem voor mij ook een stuk in het niet zeker weten dat ik de finish zal halen. Het risico is er altijd dat je pad kruist en stopt met een DNF, om welke reden ook. Ik vind het wel jammer dat het bij dit avontuur moest zijn. Dat wel. Maar goed, dat is wat het is. Ik ben vooral zo dankbaar voor de fantastische trip die het weer was. Dat heb ik weer mooi gehad. Dank jullie!
Reacties
Een reactie posten