Belgian Ultra Trail (17 - 21 mei 2023): 385 km dwars door het land en wars door alles 🤯 🥳 😍
Whatever tomorrow brings I'll be there
With open arms and open eyes, yeah
Whatever tomorrow brings
I'll be there, I'll be there
- Drive / Incubus -
BUT ofte de Belgian Ultra Trail! Een veelbelovend episch avontuur. Misschien wel, voor mij althans, het grootste avontuur tot op heden. Wel ja, dat kan ik jullie eigenlijk alvast verklappen: echt wel het grootste avontuur tot nog toe voor mij! Dat kon ook niet anders. Hoezo? Meer dan 100 kilometer verder dan ik ooit ging, grootste afstanden tussen de checkpoints ooit en nog een nachtje meer doorgaan dan ik gewoon ben. Daarzo! BAD SHIT F****** CRAZY!!!
Uiteindelijk zag de realiteit er als volgt uit:
Er wordt ook een messengergroepje gemaakt voor vóór, tijdens en na. De voorpret is begonnen! Ik heb er zo ongelooflijk veel zin in!
Om daarover een klein zijsprongetje te maken. Gewicht leren meesleuren doe je mijns inziens niet enkel door een vestje of wat dan ook te dragen tijdens trainingen. Af en toe doe ik dat, maar eigenlijk niet zo vaak of misschien zelfs te weinig. Wat ik wel doe, hier ga ik nu wel even goed bewaard geheim prijsgeven, is de rugzak waarmee ik naar het werk ga overladen. Los van alle boekjes, laptop, prularia, ... zit daar standaard 6 kilogram aan gewichten in. Ik heb dat zakje nog niet gewogen, maar ik denk dat ik zo vlotjes aan bijna 10 kilogram moet komen. Geen liften nemen, niet gaan zitten, te voet gaan,... Zo maak ik dat lichaam zonder veel inspanning systematisch gewoon aan het dragen van ballast. Het hoeft niet moeilijk te zijn, maar vooral consistent.
Achteraan gaat er een camelbag in met 2 liter aan Tailwind (dat zijn elektrolyten en suikers). In het rugcompartiment gaat eerst een drybag met daarin een warme isolerende primaloft toplaag, een microfleece, 2 paar reservekousen, een reservemuts, handschoenen, 2 buffs, enkele pakjes papieren zakdoekjes en een enkelbrace (in geval van). Verder zitten in dat compartiment ook een regenbroek, regenjas, windbreaker en waterfilter. In een apart zakje achteraan zitten ook nog een EHBO kit, reserve hoofdlamp, noodbivvy en portefeuille.
De zakjes vooraan (en één meshzakje achteraan) zitten volgestouwd met 1,5 kg aan voeding en nog eens 60 cl energiedrank (Hammer Perpetuem).
Dan heb ik nog een 'chest pod'. Dat is een extra tasje dat ik vooraan op de borst draag en deels ophangt aan de schouderbanden van de rugzak. Daarin zitten dan de hoofdlamp en bijhorende reservebatterijen, reservebatterijen voor de GPSMAP, een kleine powerbank en laadkabels, een klein back - up lichtje (om makkelijk de batterij van de hoofdlamp te kunnen vervangen), een kleine multitool, mijn raceplan, een muts, de GPSMap en GSM.
Wanneer Steven mijn racepack even oppakt en weegt, vraagt hij of ik er soms bakstenen in heb zitten. Moeha! Niet dus.
We gaan vertrekken! Zijn jullie nog mee?
Omstreeks 10 uur gaat het naar Meersel Dreef, in Hoogstraten. Dat gaat in groepjes van ongeveer acht. Net alsof we op schoolreis vertrekken! Een goed uurtje en een half later zijn we ter plekke. We kunnen er stilletjes aan aan beginnen!
Na de zenuwplasjes, komt de briefing. Daarbij is het attent van Stef om nog eens te vragen of voor iedereen de In & Out Cut Offs OK zijn óf of er een aanpassing nodig is in functie van iemands plan. De In & Out Cut Offs zeggen wanneer je ten laatste op een checkpoint moet aankomen én wanneer je er ten laatste weer moet vertrekken. Stef wil op deze manier echt iedereen een mooi en zo volledig mogelijk avontuur laten beleven. Dat is waar het om gaat: het AVONTUUR!
De eerste etappe beslaat 115 kilometer en gaat doorheen de Kempen om uiteindelijk in het Hageland op de allereerste checkpoint te eindigen.
De start gebeurt op een denkbeeldige lijn naast de grenspaal. En die start gaat eigenlijk toch een beetje vliegend. Het is zonnig en we huppelen de eerste meters richting het uiterste zuiden van ons land. Feest! Al na enkele kilometers gaat het door een overstroomd stukje bosland. Tot zover de droge voeten! Gelukkig is het best warm en drogen die nog redelijk snel uit. Nog steeds feest!
Enkele kilometers verder staat Stef ons op al terug op te wachten. De trackers zijn aangekomen en onderweg. Binnen een tweetal uur zien we hem opnieuw en krijgen we die. Ondertussen huppelen we verder. Ik hang nu al af en aan samen met Eric Lemmens. De meesten kennen hem als 'The Beast from Belgium'. Een allround extreme atleet die zijn sporen verdiende en aan de weg hielp timmeren binnen de OCR wereld. Net als ik belandde hij bijna logisch in de ultrawereld op zoek naar de volgende grens. Voor mij lijkt het nog te vroeg om uit te maken met wie ik qua tempo en ritme spoor en dus langer kan samenblijven, dus veel denk ik er nog niet bij na. Ik volg vooral mijn eigen tempo en zie hoe dat gaat.
Ergens rond de 25 kilometer is Stef er met de trackers. Even op adem komen, de tracker wegstoppen en dat is dan ook geregeld. Vlotjes!
Rond 35 kilometer is er een frituur. Net als bij alle andere mogelijke stopplaatsen zoals eet - en/of drankgelegenheden, winkels,... is er geen garantie dat deze open is wanneer we er voorbij komen. Dat heeft niks te maken met een gebrek aan opzoekwerk, maar alles met het ritme van je race. Aan de frituur is het alvast prijs: ze gaat net open! Voor mij tijd om een paar cola's te halen en even uit te blazen. Frietjes laat ik aan mij passeren. Eten heb ik zelf genoeg mee, mijn maag verdraagt niet alles even goed en zo'n soort honger is er nog bijlange na niet.
Ook het legendarische clubje Legends Ladies en enkele andere toppers maken een pitstop aan de frituur. Daar zitten we dan: een bende gekken, samen op een bankje in het zonnetje. Voorlopig voelt alles nog zoals altijd. Veel tijd wil ik hier niet verliezen. Al snel ben ik terug door en ik zie wie ik zie later wel. Of niet.
Enige tijd later kruisen Eric en ik elkaar weer en vanaf dan blijven we eigenlijk samen. Tegen het einde van deze etappe is het ook duidelijk dat we dit verhaal samen gaan afmaken. Sneller dan ik anders zou samengaan, maar de match is er én dit is dan ook een ander avontuur dan anders. Voor mij is het belangrijk dat we alletwee doen wat werkt voor ons en zolang dat samen gaat, gaat dat samen. En voor de rest? Gewoon gaan en blijven gaan!
De volgende uiterst korte stop en klein gelukje ligt ergens rond de 50 kilometer: het is een ijssalon! Tijd voor wederom cola én een paar bollen lekker ijs. Sinaasappel en banaansmaak! Corresponderend met wat ik zou nemen op een checkpoint. Het is een mooie foto: 2 uitgedoste trailers in de rij tussen al die frisse, zomerse en netjes geklede mensen.
Intussen is het ook al duidelijk dat het navigeren niet altijd een lachertje zal zijn. De paden zijn doorgaans allemaal goed beloopbaar en er is geen techniciteit aan. Voorlopig. Af en toe is het pad er evenwel niet en dan is het goed uitijken om in de juiste richting te blijven gaan.
Omstreeks 60 kilometer is er een tennisclub te vinden met bijhorende bar. Deze etappe is het echt luxe: elke 20 kilometer is er wel iets te vinden. Zolang het dag is, is dat een meevaller. Straks als de nacht overneemt, zal het een ander verhaal zijn. Een heel ander verhaal zelfs. Morgen is een feestdag en zal er bitter weinig of zelfs niets open te vinden zijn, als we al iets tegenkomen op het juiste moment. Dat zijn zorgen voor morgen. Nu is het nog steeds tijd om even uit te blazen. De avond begint zachtjes aan te vallen. De zon geeft het uitzicht een roodgouden randje zoals dat alleen op dat uur kan en het is prachtig! Daar op een terrasje genieten we lekker stinkend en met blote voeten. Ik ga opnieuw voor een paar cola's. Ik weet het: dit wordt nu al stilaan afgezaagd! De serveerster vraagt of we vanavond nog doordoen. Wanneer ik zeg dat we tot zondagavond doordoen, lijkt er even een kortsluiting te zijn. Vanbinnen moet ik evenwel een beetje giechelen. Ik weet nog goed hoe het was alvorens ik mijn hoofd rond die extreme afstanden kreeg. Does not make sense; but it does, in the long run. In the very long run!
Wanneer het goed en wel donker is zijn we al richting Westerlo aan het huppelen. We gaan er de eerste nacht in en hadden gehoopt nog ergens water te kunnen bijtanken. Op één of andere manier zijn we dat punt gepasseerd zonder het goed te beseffen. Uiteindelijk valt het allemaal goed mee en kom ik zelfs met nog een liter water over aan op het eerste CP. Zorgen om niets dus!
Dat moet ik wel onthouden voor andere avonturen: ik had systematisch toch een beetje te veel water mee. Eerlijk gezegd is dat altijd zo. Dat is wel een dingetje. Nu goed, voor deze race was die 'better safe than sorry' een goeie strategie. Met etappes van deze afstand wil je echt niet zonder vocht of calorieën vallen. Ja, tenzij net voor het checkpoint. De eerste etappe is wat dat betreft, zoals ik al zei, nog de makkelijkste. Hoe zuidelijker het zal gaan, hoe minder opties er zullen zijn of zelfs geen. Daarover horen jullie later nog.
Wanneer we doorgeen Westerlo, denk ik, gaan; zie ik aan de overkant van de weg een automaat. Die lijkt vol blikken cola te zitten! We moeten door een tunnel om aan de andere kant te raken en even rond lopen. Maar goed: voor een blikje cola loop ik altijd wel rond! Die prachtige automaat blijkt een aardbeienautomaat te zijn. Aardbeien, hoe lekker ook, zijn calorisch echt geen cola. Echt niet. Dan maar zonder cola verder en dieper de nacht in. AOK.
De eerste nacht lijkt best mee te vallen. Uitgezonderd de koude. Die valt wel tegen. Eric en ik zijn er allebei op voorzien en duffelen ons in. Enkel de handschoenen die waren net dat ietsje te licht, maar goed, als het dat maar is. Je zal het haast niet geloven, maar we hadden het echt koud als we iets te lang stilstonden. Wat doe je dan? Voortdoen hé!
Onderweg horen we dat er intussen al verschillende mensen uit de race zijn. WTF?! Dat is wel een realitycheck. Het zijn niet de minsten die ik aan de start zag staan en de organisator mikte ook op 'graag iedereen finishen'. Zorgen maak ik me niet. Maar ik zou liegen als er niet een klein alarmbelletje diep in mijn hoofd rinkelt. Het belooft nog wat te worden!
Enkele kilometers voor de eerste CP komen we collega - deelnemer Ken tegen. We wandelen, na eerst nog onze voeten in het veld lekker nat te krijgen, samen rond 6u45 donderdagochtend het eerste checkpoint binnen. 18 uur en 43 minuten deden we over deze etappe. Dat is een meevaller. Ik wilde er immers graag tussen 8 en 10 uur 's ochtends arriveren. Dat is al een goeie en geruststellende start! Als je 116 kilometer nog een start kan noemen.
Op het CP is het rustig. Er liggen een aantal mensen te slapen. Niets anders dan anders. De sfeer schommelt tussen rust en activiteit. Stef heeft veldbedjes voorzien, zodat we niet ons eigen matje moeten gaan bovenhalen. Ik zie er ook Steven terug. Hij ziet er top en strijdvaardig uit en vertelt dat zijn maag hem echt parten speelt. Terwijl hij zich verder klaar maakt om te vertrekken, gaan Eric en ik even slapen. Het plan is 3 uur weg te knorren. Het plan is echter nooit het plan. Geen van ons 2 kan de slaap vatten. De slaapzaal is te rumoerig door de af en aan slaande deuren en de veldbedjes blijken voor mij niet te werken. Ik blijf draaien en keren én besluit wel te blijven liggen: rust is sowieso goed. Na een uurtje en een half heb ik het toch gehad en steek mijn hoofd vanonder mijn slaapzak. Daar ligt Eric, ook klaarwakker. We maken er korte metten mee: opstaan en ons klaarmaken voor de volgende etappe.
Het duurt uiteindelijk nog even. Eerst moeten we ook nog even onze voeten verzorgen: die hebben al de eerste tekenen van de strijd gekregen. Tot slot nog wat eten en aansterken. Ook niet onbelangrijk. Vooral ik ben traag. Dat wel. Nu ja, weet je: een etappe duurt lang en eenmaal je buiten bent, ben je buiten. Dat wil zeggen dat het voor mij niet op een kwartiertje steekt en ik liever rustig en gestaag me klaarmaak dan al gejaagd een CP te moeten verlaten. Uiteindelijk hebben we wel tijd, dus waarom rushen? Ik geloof dat het ongeveer 11 uur is alvorens we terug op pad gaan om de volgende etappe te tackelen. Fris en fruitig, ongeveer!
De 2de etappe telt 100 kilometers en gaat wars door Droog Haspengauw en de Condroz. Dit mag je vlotjes vertalen naar uitgestrekte akkers zover het oog reikt, kilometers aan een stuk door. Op een dag dat de zon zo lekker schijnt, is dat niet onmiddellijk een cadeau. Beschutting is er deze etappe immers amper. Nu goed, had het de ganse dag door geregend, er zou ook wel iets over te zeggen geweest zijn. Laat ik wel wezen: veel liever lekker warm in de zon, dan klam en kou in de regen. Ook al brandt dat zonnetje fel, het zomerse gevoel is best fantastisch! Daar lopen we dan onder die blauwe hemel, geen wolkje aan de lucht, stralende zon, akkers zover het ook kan zien en daartussen op en af rollende paden. Geen levende ziel zover het oog kan zien, hier en daar wat vogels en vooral niets in de weg. Tergend lange baan, maar we gaan wel vlot vooruit. Eric wordt er net niet knettergek van. Maar we zijn met 2 en met 2 kan je altijd meer. Go team! Intussen hebben Eric en ik ook al even uitgevogeld dat we niet per se altijd zoveel sneller gaan al lopend dan (snel)wandelend/huppelend. Op vlakke stukken scheelt het hem 2 minuten per kilometer. Dat komt neer op een uur verlies per 30 kilometer. Dat is misschien veel als je een beste tijd wil zetten op de marathonafstand. Wij zijn hier niet om een tijdsrecord te zetten, wel om ons afstandsrecord te zetten en dit zaakje te finishen. Waar we die eerste etappe nog vooral liepen, wisselen we die 2de etappe af tussen lopen, huppelen, snelwandelen en elke vorm van voorwaartse beweging daartussenin. Relentless forward progress!
Van Holsbeek gaat het nu richting Assesse. Hoe verder we deze etappe komen, hoe meer hoogtemeters we op ons pad krijgen. Vooral naar het einde toe. Mijn 'trekking poles' heb ik nog in de dropbag laten zitten. Ik wil die echt enkel voor de laatste 2 etappes, in de Ardennen, gebruiken. Even twijfelde ik, maar het blijkt een goeie keuze te zijn.
Deze etappe wordt beetje bij beetje een uitdaging. Terrein en hoogtemeters vallen nog steeds goed mee. De uitdaging zit in de nationale feestdag. Los van timing om door een dorpje te gaan en iets te vinden dat open is, is het vandaag reëel dat we niks vinden dat überhaupt open is. Dat betekent ook dat we in het slechtste geval niks vinden tot morgenochtend (vrijdagochtend dus). Goed, daar ben ik op voorbereid. Ik neem daarin geen risico's. Ik vertrek met 2,5 liter vocht en 3000 calorieën, goed voor die 1,5kg. Trager gaan is minder erg dan niet meer gaan. Die feestdag is dus geen probleem. Het is wel niet de meest comfortabele gedachte of racepack. En dat voel ik natuurlijk wel: de pijn in m'n schouders , vooral de linker, is bij momenten niet te harden. Af en aan loop ik met 1 schouderriem af om de boel te ontlastten. Daar ga ik echt iets aan moeten doen.
We huppelen de dag door en inderdaad: we komen niks tegen. Enkel te Hoegaarden is er een drankautomaat. Daar zit dan geen cola in! Komaan! Dan maar Fanta. Paar blikjes trekken, eentje leegdrinken, de rest gaat in een flesje en huppakee!
Later op de dag, ergens onderweg, vragen we mensen in ons beste Frans om even ons water te mogen bijvullen. Ik dacht tot voor deze etappe dat dit niet binnen de regels was, gezien je geen hulp mag krijgen. De RD legde evenwel op het eerste CP uit dat we geen 'georganiseerde hulp' mogen krijgen en dus ergens aanbellen voor water echt wel kan. Groot verschil! Je kan je misschien afvragen of ik met 2,5 liter vocht in mijn racepack en een pitstop voor 3 blikken Fanta, nog nood heb aan bijvullen. Wel: ja! Ik heb veel vocht nodig. Trouwens ook als ik niet aan het sporten ben. Het is een pokkewarme dag. Nog meer vocht nodig! Tot slot heb ik ook graag steeds een apart flesje of softflaskje gevuld met iets zitten. In geval mijn camelbag plots zou scheuren of wat dan ook. Zo zit ik dan toch niet direct zonder hydratatie. Het is een fijne lijn, dat draadje tussen voorbereid en compleet neurotisch.
Net voor we de nacht in gaan, hebben we een klein gelukje! Wat zeg ik: een groot geluk! Te Wasseiges is er een bistro die nog net open is. Juist voor we weer niemandsland in mogen. Er is ook net iets gebarsten onderaan m'n voet. Ik moet sowieso even stoppen om dat aan te pakken. Eric die wil wel iets eten. Het is snel beslist. Enkele ogenblikken later huppelen we de trapjes op en stappen we binnen in een beetje Waalse gezelligheid. Yes! We bestellen cola's, croques en koffie. Intussen verdwijn ik naar het sanitair om een gebarsten blein te verzorgen, wat tape aan te brengen en hopelijk de schade te kunnen beperken. Ik wriemel me in een toiletcabine en begin aan het oplapwerk. 10 minuutjes later, schuif ik aan tafel. Die croque smaakt! Amai mijn frak! Of beter gezegd: amai mijn voeten! Snel nog dat koffietje achterover slaan en dan kunnen we weer. Terwijl we ons staan klaar te maken, krijgen we de gekende vragen en bijhorende verbaasde blikken. We danken iedereen voor de succeswensen en voor het feit dat we nog binnen mochten en eten konden krijgen. Daarna ga ik licht mankend de trapjes af en 5 minuten later zijn we weer op die kruissnelheid eigen aan aftandse, maar onverwoestbare stoomlocomotieven. Rook komt er nog net niet uit mijn kont.
We gaan de nacht in. De tweede nacht! Ergens onderweg leggen we ons even af om een dutje te doen. Voor mij is het helaas pindakaas. Geen erg, dat komt wel. Niet dat ik niet moe ben, integendeel. Niet moe genoeg om los te kunnen laten. Volgende keer beter. Eric daarentegen, die legt z'n hoofd neer en tuimelt zonder meer de vergetelheid in. Dat benijd ik toch een beetje. Die Eric is echt gemaakt voor deze avonturen en wat een top van een kerel! Ergens tijdens deze etappe is hij last beginnen krijgen van een knieblessure. Maar echt last - last hé: afdalingen zijn hierdoor voor hem een pijnlijke bedoening geworden. Toch bijt hij telkens door en geeft hij niet op. Een gewone sterveling zou al lang opgegeven hebben. Eric niet. Die fikst wat hij kan, schat in en bijt vervolgens door.
Mijn lijf lijkt het voorlopig nog allemaal goed te verteren. Diep in mijn onderbewuste grijze massa ligt een scanner die subtiel aandacht houdt op mijn enkel, hielen en heup. Voorlopig blijft het 'niets te melden' en daar ben ik heel dankbaar voor. Er is niks structureels aan de hand en ik heb enkel pijn. Zo van die 'wear and tear' pijn in m'n voeten en een niet aflatende zenwuwpijn die vanuit m'n linkerschouder naar m'n hand en tot m'n nek uitloopt. Fijn is anders, maar ik weet dat die zenuwpijn van de druk van de rugzak komt. Het neerschuiven van de schouderband helpt wel wat, maar lost het niet op. Ik heb er eigenlijk al last van sinds het einde van vorige etappe. Op CP 1 twijfelde ik om van rugzak te veranderen, maar heb dat dan toch niet gedaan. Op CP 2 ga ik dat zonder fout doen, ook al zijn daar ook wel wat risico's aan verbonden.
Ergens deze nacht steken we de Maas over. Via een brug weliswaar. Voor we die over mogen, krijgen we wel eerst een dijk van een afdaling voor de kiezen. Voor Eric en zijn knie is dat geen cadeau. Evenmin voor mijn zere voetjes. Het gaat zigzaggend stijl naar beneden op een singletrack en het is opletten om niet uit te schuiven. We missen even een bocht en gaan daardoor de laatste meters recht naar beneden. Yihaa! Wel blij dat we er vanaf zijn. Dat wel!
Wanneer we iets later door een dorpje huppelen, besluiten we op zoek te gaan naar een beschut plekje om even uit te blazen en een powernap te doen. We vinden een soort van vervallen stalletje. De grond ligt vol met iets dat op as lijkt en er wandelt net een kat uit wanneer wij passeren. Iets in mij kan zich niet van de gedachte ontdoen dat we net de grootste kattenbak ter wereld zijn binnengekropen. Maar goed, het is er warm, dus dat moet voldoende zijn. Het is immers ook vannacht weer een koude nacht. We zetten de timer op een kwartiertje. Erik knalt direct in slaap. Mij lukt het niet. Ik schipper tussen wegzakken en wakker schieten. Helaas. Wanneer de tijd om is en we verder gaan, slaat mijn maag even tilt. Iets wat ik af en toe heb wanneer ik heb proberen slapen zonder succes. Een plotse misselijkheid overmant me. Ik probeer even over te geven of mijn maag te laten keren om het op te lossen. Dat lukt niet. Misschien maar goed ook. Na een kleine 10 minuten trekt de misselijkheid gelukkig vanzelf weg, zoals te verwachten. Intussen zitten we ook weer gezellig in de donkere natuur. Het ultraleven is soms een beetje alles geven.
Op ongeveer 186 kilometer moeten we in het veld langs een rij bijenkasten. Wie er overdag passeerde werd bezwermd door deze mooie zich bedreigd gevoelde beestjes. Wij passeren er evenwel midden in de nacht en dan zijn er geen bijtjes te zien. En mochten ze wel aan het zwermen zijn, dan is dat niet het grootste euvel. De honderden meters pad tussen dauwnat gras, die zijn wat anders. Ze hebben net hetzelfde effect als waden door een beek. Kletsnatte petsende voeten en opperhuid die er na een tijdje genoeg van krijgt en dreigt de boel los te laten. Het hoort er ook bij!
We zijn allebei blij als het licht begint te worden en de tweede nacht achter de rug is. Ik krijg m'n slaapdipje even na de schemering en nog even daarna is dat ook weer voorbij. Omstreeks 8u00 vrijdagochtend wandelen we dan het tweede checkpoint binnen. Bij Eric moest het er duidelijk eerst even af. Hij geeft de RD een kleine bolwassing over hoe kut die eindeloos lange paden waren. Waarop RD Stef glimlachend teruggeeft dat hij dat al van iedereen heeft mogen horen. Maar de Condroz loopt nu eenmaal dwars door het land en je kan er niet echt rond. Wel ja, toch niet zonder extreem veel kilometers toe te voegen. Intussen zijn we het er wel over eens dat er een 100 - mijler moet komen in die Condroz: geen bevoorrading, gewoon ploeteren en afzien!
Wat trouwens ook opvallend is, naast die verschillende geologische streken die we doorkruisen, zijn al die autosnelwegen die we over of onder moeten. Ze zijn een constante doorheen het avontuur. Ik weet niet hoeveel we er kruisen, maar wat zijn het er veel!
Checkpoint 2 ligt te Assesse. Nu zitten we al bijna met twee voeten in de Ardennen en gaat het hoogtemetersspel zachtjesaan beginnen. Steile en technische klimmen moeten we niet verwachten. Alhoewel. Er blijken wel een paar enkelbrekers tussen te zitten en niet de minste. Maar goed, al bij al gaat het vooral doenbaar omhoog en omlaag gaan. Desalniettemin is het een ander spel dan zachtjes glooiend terrein. Eerst even rusten en de voorraden aanvullen.
Het plan is om eerst te eten, de voeten vrijheid te geven en vervolgens 3 uurtjes te slapen. Deze keer kies ik voor mijn matje. Dat veldbedje gaat mij niet meer liggen hebben! Ik kantel eentje op z'n zij en installeer me. Daar gaan we! Ik slaag erin net geen uurtje en een half volledig onder zeil te zijn alvorens ik abrupt wakker schiet. Klaarwakker! Bon, niets aan te doen. En eigenlijk al beter dan op checkpoint 1. Wat zeg ik: beter dan ooit! Opstaan en klaarmaken! Eric ligt nog goed te knorren en ik besluit een douche te nemen om de tijd te breken. Wel ja, niet enkel om de tijd de breken. Het zou jammer zijn als ik DNF door flauw te vallen van m'n eigen lichaamsgeur. Niet dat die al zó verschrikkelijk is. Maar mensen, soms denk ik dat als er een extract zou getrokken worden uit de kleertjes post ultra dat ik best al een patent neem voor het volgende massavernietigingswapen. Die douche doet in elk geval deugd, de tandjes poetsen zelfs nog meer!
Klaar met douchen begin ik m'n voetjes op te lappen en me klaar te maken. Ik maak me wel wat zorgen. Als Eric effectief 3 uren slaapt, dan ga ik hier wel lang met mijn vingers zitten draaien. Daar heb ik geen zin in. Eric achterlaten zie ik evenmin zitten. We zijn nu al even heel fijn samen aan het huppelen en dat werkt ook goed. Het zou niet goed voelen om zonder hem te vertrekken. RD Stef denkt mee en stelt dat ik misschien wel door kan gaan, me wanneer ik moe wordt op het pad kan afleggen of eventueel al een afslagje nemen om extra water te voorzien en zo Eric tegemoet laten komen. Dat klinkt wel als een optie. Maar goed: laat ik me nu maar eerst even klaar maken. Daarin ben ik immers niet de snelste.
Dat klaarmaken begint bij het wisselen van rugzak. Onderaan m'n dropbag zit een reserve. Eigenlijk is dat eentje in nood. Mijn standaard back up was stuk en nu heb ik er dus een ouder dingetje in zitten dat ik eigenlijk nog nooit echt gebruikt heb. Het is een zakje dat ik in m'n beginjaren voor een prijsje op de kop tikte. Het bleek net iets te groot in capaciteit voor de avonturen toen en zat iets te los om echt goed mee te kunnen lopen. Het is een oud model van Raidlight: de Ultra Olmo 20. Maar potverdorie, het bleek een lifesaver te zijn en dé rugzak om dit avontuur comfortabel mee door te komen! Lekkere rugpads, comfortabele schouderbanden, superveel opbergmogelijkheden en makkelijk toegankelijk. Daarenboven ging ik vanaf deze etappe de wandelstokken meenemen en dan is dat systeem van Raidlight om ze snel vooraan weg te steken echt wel handig. Belangrijkste voor mij zijn de zachtere kussentjes voor de schouders. Hopelijk is die tergende pijn daarmee van de baan!
Ik begin alles van de ene rugzak in de andere te steken en vul intussen aan wat nodig is. Onderwijl brengen Stef en zijn team een lekkere kop kippensoep en een kommetje overheerlijke gehaktballen. Even later komt Eric de zaal binnengewandeld. Ook hij heeft niet de ganse 3 uur kunnen slapen. Hoewel dat jammer is, is daarmee mijn dilemma wel van de baan. Ik moet m'n voeten nog verzorgen en ben standaard traag maar gestaag op de CP's . Dus we kunnen samen vertrekken.
Wanneer m'n voeten gefikst zijn, doe ik m'n schoentjes aan en ben ik zo goed als klaar om er weer in te vliegen. Niet zozeer als een jachtluipaard die een prooi achternazit. Meer als een zeepaardje dat onbezonnen het water verkent. Ook in de schoentjes komt er een wissel en ook deze is weer een beetje gek. Ik schakel van de lichte en rudimentaire Salomon Slab Ultra's naar de meer comfortabele Salomon Ultra Glide. Deze heb ik evenwel slechts 1 keer gedragen voor een loopje van 7 kilometer. Ze voelden toen fantastisch lekker aan! 7 kilometer is nu wel iets anders dan 85 kilometer. Dus dit is een gokje. Uiteindelijk zal ik ze tot het einde van de race dragen en bleek dat gokje goed uit te pakken.
Een stelregel tijdens ultra's is dat je nooit iets nieuws moet proberen op 'raceday'. Anderzijds is een stelregel ook dat je je altijd moet kunnen aanpassen. Je hebt een probleem, maakt een inschatting en past je aan. Beide keren pakte dat gelukkig goed uit. Het had ook anders gekund. Wat dan? Dan had ik gewoon opnieuw door dat cirkeltje gegaan.
Het is ergens rond de middag als we de CP verlaten. Onder de blakende middagzon beginnen we aan het derde luik van het avontuur. Deze etappe telt 85 kilometer en leidt ons doorheen Fagne & Famenne de Ardennen in. Bekend gebied! De hoogtemeters waarvan we tot op heden relatief gespaard bleven zullen vanaf nu cumuleren. De kilometers zullen misschien ook meer hun tol gaan eisen. En wat nog belangrijker is: we zijn voorbij de helft! OK: het zijn nog steeds veel kilometers te gaan. Maar voorbij de helft is nog altijd voorbij de helft!
Voor we echt deze etappe induiken maken we een pitstop in het eerste dorpje dat we doorgaan. Eric heeft zin in een patéke en ik lust wel een chocoladekoek. Pakken wat we kunnen! De volgende zaken op ons pad waar we eten of dergelijke kunnen halen, zullen wellicht gesloten zijn wanneer wij er passeren. Af en toe iets anders eten is ook gewoon fijn.
De bevoorrading is echt wel een uitdaging. Op voorhand konden we de kaart bestuderen en uitvogelen welke dingen er allemaal op of in de buurt van onze route te vinden zijn wat eten en drinken betreft. De lastigheid zijn evenwel de openingsuren: als die niet matchen met je voorbijgaan, dan ben je gezien. Zo een beetje zoals het hebben van de antwoorden op alle vragen die uiteindelijk niet gesteld worden. Zelf zet ik dan ook in op volledig zelfvoorzienend te zijn. Leidt daaruit nu niet af dat ik pretendeer alle antwoorden te hebben.
Intussen loop ik al enkele dagen met verbrande benen. Door de zon, voor alle duidelijkheid. Ik ben geen roadrunner die zo snel gaat dat de frictie daadwerkelijk dergelijke hitte creëert. Menig deelnemer had de kracht van dat zonnetje onderschat. Met dat zinnetje omzeil ik trouwens vlotjes mijn eigen verantwoordelijkheid. In het dorpje waar gezellig een patéke gaan eten, is een apotheek. Eindelijk eentje! Dus ik ga even kijken. De zonnecréme is er veel te duur naar mijn gierige goesting en ik besluit om elders te kijken. Ik meende dat er nog een supermarkt in de buurt was. Helaas, heb ik me aan die gedachte verder verbrand en trek ik domweg verder met knalrode benen. Vurig tot aan de finish!
De nacht is er sneller dan verwacht en is deze keer stevig. Zowel Eric en ik slaapwandelen af en toe. Zeker wanneer we in een ritme geraken. Onze stokken gaan in koor van tikketak tikketak takketik takketik, onze rugzakjes schuiven bij met swoesjie swoesjie swoesjie en onze ademhaling wiegt ook mee. Ik merk dat dat ritme me zachtjes aan in slaap wiegt. Ik schiet even wakker als ik een reusachtige witte neushoorn zijn kont naar mij zie draaien. Het spelletje is begonnen! Best iets extra eten. Hallucinaties komen door een tekort aan suikers in de hersenen. Dat is ook waarom ze deze keer best meevallen: mijn eetplan bleef goed overeind, op enkele verloren uurtjes na.
Deze keer was het voedingsplan ook betrekkelijk eenvoudig en makkelijk vol te houden. Voor elke etappe had ik een pakketje van een goeie 3000 kcal mee. Opgebouwd uit een flesje Perpetuem, SIS Energy Bars, SIS Isotone Energy Gels, Meli wafels en Bifi Rolls. Die laatste waren een beetje een gokje. Maar dat pakte keigoed uit! Ze vielen niet zwaar op m'n maag en ik keek er zelfs naar uit om ze te eten. Wat dat laatste betreft kan ik eigenlijk ook niet klagen. Deze keer geen issues: geen maag die moeilijk deed, geen eetplan dat uiteenviel, geen 'ik heb hier geen zin in'. Enkel de meli wafels, die moest ik best goed timen aangezien die eigenlijk toch wel heel droog zijn. Maar goed, als het dat maar is. Tot slot had ik in de camelbag deze keer Tailwind, een electrolytenmix met ook suikers in. En ook die werkte goed mee. Concreet stak ik elk uur tussen de 100 en 150 kcal en af en toe wat meer, bij wijze van 'maaltijd'.
Daar huppelen we dan, wars doorheen die derde nacht. Het is gewoonweg te gek voor woorden. De derde nacht is meestal de nacht waar het alle moeite kost om losrakende wielen terug te vinden en bij te houden, waar de hallucinaties van 'best entertainend' naar regelrechte waanzin draaien en waar het slaapmonster me onophoudelijk de diepte probeert in te trekken. En OK, deze derde nacht is ook best zwaar. Maar al bij al gaat het wel goed! Ons dobberen op de grens tussen slapen en waken, tussen huppelen en strompelen, wordt abrupt beëindigd wanneer er navigatie - ellende opduikt. We vinden de afslag niet. Geen pad te vinden waar er eentje zou moeten zijn! Goed. Dan lopen we wel even 'op het lijntje'. Dat gaat even niet goed. We zitten in het bos 50 meter uit koers te ploeteren tussen de begroeiing. 50 meter lijkt niet ver. Maar ga maar eens in een bos tussen de bomen en struiken staan en probeer dan eens vlotjes 50 meter rechtdoor te gaan. Dat is hard werken! Het maakt ons in elk geval goed wakker. De adrenaline begint te stromen en die slaperigheid is snel vergeten. Wanneer we terug op koers zijn, zien we dat we in de buurt van een camping zijn. Ik dacht dat we die al even voorbij waren. Duidelijk niet! Op de kaart zien we dat we er langs 2 kanten aan passeren. Dus alles AOK! Geen verloren kilometers, wel een beetje verloren energie. Nu ja, we hangen aaneen van de verloren en teruggevonden energie, dus alles is, inderdaad, nog steeds AOK!
Na dit opstootje, gaan we rustig verder. Monstertje slaap heeft door dat we opnieuw vatbaar zijn en kruipt zachtjes dichterbij. We besluiten om een dutje langs het pad te doen. Als bij wonder vindt Eric een plekje onder de bomen met een zacht en vooral warm bladerbed onder. De bivvy hoeft niet uitgerold te worden, zo warm is het eronder. Ik zet een wekker op een half uurtje en daar gaan we! Als bij wonder val ik in slaap! Dat maakte me zo blij! Effectief een half uurtje weggeweest! Ik ben echt geen makkelijke slaper, maar als het echt moet, kan het dus wel! Wanneer de wekker afgaat, kom ik van ver. Langzaamaan kruipen we overeind en trekken we de rugzakjes weer aan. Daar gaan we weer! De dirtnap heeft zijn effect. Om nu te zeggen dat ik me fris en monter voel, dat is een beetje te veel gezegd. Ik kijk uit naar de zonsopgang en ik reken erop dat het licht dat slaapmonster zal wegbranden.
Alvorens dat kan, heb ik nog één klein euvel voor het echt licht wordt in mijn hoofd. Wanneer de schemering inzet, dan heb ik het elke keer het zwaarste om wakker te blijven. Het is alsof m'n lijf zegt 'Goed, makker, het feest zit erop, de nacht is om, nu is het tijd om te slapen'. Eens die blauwpaarse sluier van de tussenwereld plaats maakt voor de warmte van dat gouden zonlicht, is mijn kleine beproeving meestal voorbij en leef ik op. Sterven en opleven, tot de finish! Zo doen we dat.
Waar ik ongelooflijk dankbaar voor ben, is dat mijn dips zich enkel beperkten tot het moe zijn. Deze keer geen twijfels, geen 'ik praat je wel even de vernieling in zelfspraak', geen tanende motivatie, geen bad batches, geen niets. Dat helpt natuurlijk enorm om te blijven gaan! Dankbaarheid is daar een hoeksteen in. Elke keer er een gedachte opkomt die in de richting gaat van 'dit is zwaar, hoe lang gaat dit pad nog door, amai dit was een lange kilometer,...', werd dat gevolgd door 'hoe zot is het dat ik dit mag doen, kan doen, aan het doen ben,...' of een andere lijstje van dingen waar ik dankbaar voor ben. Daarnaast focus ik ook vooral op in het moment blijven en in mijn hoofd los te laten: 'Ik ben hier nu en ik ga!'. En dan zijn er natuurlijk ook Eric en de leuke babbels onderweg. Zo gaat het ook vlot voort. If you want to go far, go together!
Ergens deze nacht, botsen we op een troep everzwijnen. Dat mag je wel letterlijk nemen. We huppelen ergens in een bos een smal pad naar beneden af, als er plots recht voor ons een rotte everzwijnen op het pad zit. Opgeschrikt door ons, stuiven ze alle kanten uit. Dat is serieus verschieten! Ik ben opnieuw klaar wakker en kan alleen maar denken 'Zien dat we niet tussen een moeder en haar jong terecht komen!'. Nog voor het gebeurd is, is het alweer gepasseerd. Hier en daar horen we links en rechts knorretjes. Zien doen we er geen meer. Verder beneden is er een riviertje, waar we even water bijvullen. Op dat moment belt Giovanni me op. Het is wel even verschieten als die telefoon op dat uur overgaat. Ik denk eerst dat het de organisatie is en dat we ergens een probleem hebben. Maar het is Giovanni. Een ultra - beest! Hij is op een goeie 30 kilometer van de finish! Hij belt even om een heads up te geven over de doorsteek van de Maas die hij intussen als eerste gehad heeft. Alles kletsnat! Dus wees voorbereid! Sympathiek om dat tussendoor even te laten weten! Deze topper zal iets later de finish halen op een hallucinante 68 uur en 55 minuten. Mind blowing!
Wanneer de zon opkomt hebben we nog een goeie 20 kilometer te gaan tot de volgende CP. Dat lijkt in mijn hoofd niks. Eric denkt daar anders over en had gehoopt dat we intussen toch al een pak dichterbij zouden zijn. Ja Eric, ik moet er toch nog altijd een beetje om gniffelen om de relativiteit van 20 kilometer. Ik blijf er trouwens over verbaasd en dankbaar hoe wij zonder ooit iets samen gedaan hebben al die uren hebben overbrugd zonder dat dat ooit een discussie gaf. Zelfs als ik me eens in de navigatie vergiste bleef Eric er rustig en vergevend bij.
Intussen worden we langs de Lesse geleid. Niks zo fijn en mooi als langs kabbelend water lopen! De radio in mijn hoofd gaat aan. Auditieve hallucinaties, ik was ze even vergeten. Die heb ik al een aantal keer gehad. Het stromen van water verandert stiekem in een radio DJ die in razend tempo nummers aan elkaar ratelt, zonder dat ik er echt iets van kan verstaan. Niks storend, het gebeurt in de verte en het duurt zoals altijd lang eer ik doorheb dat er iets niet klopt met het geluid.
Ergens moeten we omhoog. We vinden het pad niet. Lap! We lopen eventjes verder om te checken en zoomen uit op de kaart. Geen succes. Uiteindelijk besluiten we om recht omhoog te klimmen in de richting van het volgende pad waar we op uit zouden moeten komen. Ik heb een kleine flashback naar mijn eerste Legends Trail en waar dat niet bijzonder goed uitpakte. Maar goed, we kunnen hier ook niet de ganse dag blijven zoeken. Het gaat steil omhoog en vraagt veel energie, maar we geraken er. Hoera! En zucht! Een eind verder moeten we weer naar beneden. Terug naar het vorige pad. Nogmaals zucht!
Het is bijna 11 uur zaterdagochtend als we de bossen uit komen. Woensdagmiddag lijkt intussen al een eeuwigheid geleden. Ik heb geen lange weelderige haren, maar in mijn herinnering komen we die bossen uit op stalen rossen, als ridders van de nacht. De zon laat het vuur in onze ogen fel schitteren, terwijl de wind onze haren wild laat wapperen. In een slow motion shot en onder de luide klanken van Airbourne's 'Ready to Rock' stuiven we door een stofwolk in de vorm van een duivelshoofd de vlakte op. Was dat maar waar, mensen! Het gaat er iets meer bescheiden aan toe. Het gevoel zit in elk geval goed en we zijn blij dat we er zijn! Enkele honderd meters verder ligt dan uiteindelijk het derde checkpoint. In de verte zien we Filip hartelijk zwaaien. Hij is jammer genoeg op 250 kilometer geveld door een omgeslagen enkel. Einde verhaal. Zo spijtig, want het is een topper! Hij begeleid ons enthousiast naar het checkpoint, waar we ons neerploffen. We zijn beiden officieel verder gegaan dan we ooit gegaan zijn! Wat een gevoel! We hebben er 300 kilometer opzitten en zijn 71 uur bezig. Ongelooflijk! So far, so good! In het checkpoint is er niet veel volk en het is er heel rustig. We eten eerst wat: superlekkere rijst met wokgroenten. Ondertussen bevrijden we onze voeten en diepen we de slaapspullen op. Matjes zijn deze keer niet nodig: er is een slaapzaal met echte bedden! Zalig!
Nog voor we gaan slapen, mogen we even genieten van collega - deelnemer Ken zijn solide en positieve mentaliteit. Hij komt ineens de slaapzaal uit met de woorden 'Fuck (of zoiets), hoelang heb ik geslapen?'. Hij plande 2 uurtjes te slapen, maar knalde lekker door z'n wekker om 6 uur later wakker te worden. Panikeren of stressen doet hij niet. Integendeel: hij voelt zich top en gaat knallen!
Wij gaan hopelijk ook knallen, in slaap knallen dan wel! Het plan is hetzelfde als de vorige etappes: 3 uurtjes, daar gaan we voor. Eric zegt dat als ik vroeger wakker wordt, ik hem ook moet wakker maken. Ik vraag hem of hij zeker is, want die kans zit erin, altijd. Ook deze keer. Pal na een uurtje en een half compleet uitgeteld te zijn, schiet ik wakker. Ik laat Eric weten dat ik wakker ben en ga naar de 'salon'. Daar zijn er onder andere eitjes met spek en begin ik aan de routine.
De volgende en laatste etappe gaat hard worden. We komen eigenlijk niks meer tegen waar we calorieën gaan kunnen bijtanken. Niet dat ik me daar zorgen in maak. De supersympathieke en behulpzame vrijwilligerscrew, drukt ons op het hart dat we alles wat we denken nodig te hebben mogen meenemen en ze vragen of ze ons dingen kunnen klaarmaken. Ik heb best genoeg voedsel zelf mee, daarom dat ik me weinig zorgen maak. Een zakje zuurtjes en zoute crackers kan ik wel niet laten liggen. Mijn rugzak zit overvol van alle spullen, water en eten. Geen erg: hoe verder ik raak, hoe leger die wordt!
Ik heb er keiveel zin in! Het idee van aan de laatste stretch te beginnen en al zo ver geraakt te zijn, jaagt mijn stemming nog meer de hoogte in. Hoe zot en zalig is het dat dit misschien wel eens echt gaat lukken?! Eric is iets meer realistisch: 85 kilometer is nog steeds 85 kilometer. Die bikkel heeft ook nog steeds die zeurende knie. Dus ik snap het punt heel goed. Desalniettemin is het simpel: er is alleen maar vooruit en er ligt al zoveel meer achter ons. 300 down, 85 to go!
De laatste etappe telt dus, net als de vorige, 85 kilometers. Deze loopt verder door de Ardennen tot ze voor het laatste derde doorheen Belgisch Lotharingen gaat. Is dat belangrijk? Ja toch wel. In Belgisch Lotharingen is het altijd een beetje warmer. Fijn voor de nacht, minder fijn voor die laatste uren onder de blakende zon. Hoewel het op dat ogenblik allemaal niets meer zal uitmaken. Het gevoel van de overwinning zal al zachtjes in onze tenen aan het kriebelen zijn. Niets kan die pret bederven!
Met alvast 300 kilometers in de beentjes verlaten we het CP. Nog 20 kilometer en we hebben ook de afstand van 200 mijl achter de kiezen. Daarna gaat het onverbiddelijk richting die begeerde finish op 385 kilometer!
Het is ongeveer 15 uur zaterdagnamiddag. Dat is mooi! We hebben nog 33 uur om het te halen. Er mag dus best veel gebeuren, zolang we maar vooruit kunnen blijven gaan. Een finish rond zondagmiddag zou fijn zijn. Zo raken we ook nog op zondagavond thuis en kunnen we in ons eigen bedje slapen. Nu ja, we kunnen wensen wat we willen: eigenlijk is het enige dat op dat ogenblik echt ons verlangen regeert er gewoon te geraken en het te halen.
Zo beginnen we op ons gemak aan het laatste deel van deze toch wel waanzinnige tocht. Ik ben dolenthousiast! Totally loving this shit! Mijn lijf is aanvankelijk iets minder enthousiast. Na zo'n pauze duurt het altijd even voor de stroefheid uit het systeem raakt.
Na de eerste kilometer is het alweer prijs: de eerste natte - voeten - uitdaging. Een ondergelopen stukje pad, met hier en daar wat stronken om de nattigheid te proberen manoeuvreren. We zijn vertrokken!
Ergens om en bij de 325 kilometer zit Harry ons op te wachten. Het is inmiddels 21 uur. De vierde en laatste nacht loert om de hoek. De schemering zal bijna gaan inzetten en daarmee de uitdagingen van het donker vrij spel geven. Harry heeft er al 3 nachten in z'n eentje op zitten en dat is geen sinecure. Vannacht zou hij liever niet alleen gaan en meer dan als vanzelfsprekend is hij welkom om bij onze stoomlocomotief aan te sluiten. Vanaf nu zijn we drie musketiers die het einde van hun queeste met vaste tred tegemoet treden. Hier en daar zal die tred noodgedwongen halt houden. Dat is allemaal onderdeel van het proces.
We bevinden ons in de vallei van de Semois en klimmen allereerst samen dat dal uit. Het is een stevige klim. Hoe hoger we raken, hoe meer de schemering de ruimte laat voor het donker. Na nog wat meer op en neer gaan, komen we op wat een eindeloos lange boulevard lijkt. We denken dat het de kam van de vallei is en dat zou wel eens kunnen kloppen. Er lijkt geen einde aan te komen. Het donker en de slaap lijken die perceptie alleen maar te versterken. Perceptie is een bijzonder iets. Monotoon schuifelen we voort in het brakke licht van onze hoofdlampen. Tot er natuurlijk wel een einde aan komt. Ergens daarna. Het kan ook ervoor geweest zijn. Maar ik denk het niet. Ergens daarna blazen we even uit. Ik hoor mezelf of iemand zeggen dat we 5 minuten onze beentjes omhoog gaan leggen. Dat mag je trouwens letterlijk nemen: altijd de benen omhoog! De hoofdlampen gaan uit. Daar komen toch enkel van die irritante muggen en motten op af. Het wordt stil. Het is een mooie sterrenhemel. Ik ben zo blij dat ik deze op dit eigenste moment kan zien. Het brengt me in deze donkere nacht terug bij de schoonheid van de natuur. Als ik daar lig te mijmeren besef ik ineens dat we niet echt iets concreet afgesproken hebben. Als ik op m'n horloge kijk, zie ik dat we toch al een goeie 5 minuten halt aan het houden zijn. Met een aarzelend stemmetje vraag ik 'Is er iemand wakker'. Gelukkig antwoordt Harry dadelijk en zegt dat we 5 minuutjes afgesproken hadden. Die zijn dan bij deze om. Eric die is, even snel als hij kan slapen, ook weer wakker en op de been. Na enig gekreun en gestrek zetten we onze tocht verder. Bij mij is dat heropstarten intussen steevast met een huppelende jogpas, om mijn voeten een beetje te ontzien. Elke keer weer moeten die opnieuw tot leven komen en even door de pijn tot deze als een zacht zoemen terug naar de achtergrond gedwongen is. Het is nogal een dingetje zover gaan!
Het gaat nu niet lang meer duren voor we aan die gevreesde oversteek van de Semois zullen komen. We horen het water al stromen en gaan geheid naar beneden tot we er eindelijk staan. Pal in het midden van deze etappe is ze er dan: de Semois. Het is net even na middernacht en daar staan we dan op de oever van een majestueus stukje stroom. Een beetje geïntimideerd door die toch wel brede geul vol stromend water. Daar moeten we dus doorheen! Hoe breed zou dat ding zijn? 100 meter? Ik weet het niet. Breed genoeg in elk geval! Achteraf schat ik dat het een 60 - 70 meter zal geweest zijn. We gaan moeten opletten, want als we dat niet doen, zouden we wel eens kopje onder kunnen gaan. Ik trek de pijpen van m'n short zo hoog mogelijk op en duw die pampergewijs in m'n onderbroek. Wat een zicht! Eric gaat eerst en die gaat goed vooruit! Ik volg. Voor elke stap die ik zet voel ik met de wandelstokken of ik niet in één of andere diepte ga terechtkomen. Dat blijkt een goeie tactiek te zijn. Traag, maar betrekkelijk droog. Het is best een gek moment. Ik voel de kracht van het water trekken, terwijl ik voortbeweeg onder een donkere prachtige open sterrenhemel. De muggen, aangetrokken door het licht van m'n hoofdlamp, tergen me bij elke stap. Ik neem het er maar bij. De fluorescerende groene algen, ook al maken ze vooruitgaan soms wel lastig, maken het alleen maar meer bijzonder. Ik kijk af en toe eens naar het lijntje op mijn GPS en dat lijkt goed te zitten. In het water ben je voor je het weet al snel een beetje uit koers. Dat blijkt ook hier het geheim te zijn: wie het lijntje volgt, kan een mooi kniediep traject volgen. Wie dit niet doet, die kan wel eens een frisse duik te verwerken krijgen.
Eenmaal op de oever blazen we even uit. De lichtjes moeten echt uit, want het is niet te doen van de vliegende beestjes. Opnieuw lig ik te staren naar die donkere sterrenhemel. Ditmaal niet op de mossige grond onder de bomen, maar op het typische gras dat je langs rivieroevers kan vinden. Eric ligt enkele meters verder hetzelfde te doen. Intussen is Harry aan de overtocht bezig. Opnieuw ben ik zo dankbaar voor dit avontuur. Dankbaar voor wat ik krijg en dankbaar voor wat ik in de echte wereld allemaal heb. Dankbaar dat ik mag onthaasten. Ja, dat is ook wat dit nog is voor mij. In een drukke en complexe wereld is de eenvoud en stilte van zo'n avontuur helend voor de schuurwonden die de ziel oploopt in de ratrace van morgen. Die eenvoud en stilte smeden niet enkel rust, ze kneden ook de fundamenten van standvastigheid en visie. Als je zo moe bent dat zelfs de eigen rookgordijnen in je hoofd neerdwarrelen als uitdovende sintels, dan weet je wat je vooruit drijft. Ook mijmeren kan ik des te beter als ik 's nachts moe op de oever van een rivier lig uit te blazen. Ieder zijn meug.
Wanneer Harry er is, zetten we voort. Gedaan met hersenspinsels. De koude valt vannacht goed mee, zeker na die frisse dip. Ik lijk ook geen last te hebben van de nattigheid. Integendeel! Het koude water deed mijn voeten en beentjes merkbaar deugd! Nu maar hopen dat het water snel uit die schoentjes pompt en de boel snel relatief droog wordt. Het zijn misschien maar een goeie 40 kilometer meer. De laatste loodjes kunnen het zwaarst wegen en nog een stevige strijd worden.
We vervolgen onze weg. Die ment ons nog een paar kilometers langs de Semois, alvorens ons doorheen de velden nabij Florenville te leiden. Ja, attente lezer: deze keer heb ik hier nog niet bijster veel namedropping gedaan betreffende de plaatsen die we doorkruisten. Maar man, het waren er zo veel! De weg doorheen de velden lijkt eindeloos lang. De vermoeidheid speelt me parten en ik denk mijn medelopers ook. Eric wijst me er terloops op dat ik zwalp. Ik ben er me voorlopig nog bewust van. Mijn ogen blijven soms iets langer dicht dan ik richting kan houden. Ik maan mezelf aan m'n ogen te openen. De stilte en het lange monotone pad helpen niet. We besluiten dat we een dutje gaan doen. We lopen echter te midden van open velden. Verre van ideaal. Liever onder wat beschutting. Dus duwen we door en door en door. Intussen schieten onze ogen van links naar rechts, op zoek naar een schuur, een bosje,... Wat dan ook dat een beetje beschutting geeft. Pas wanneer we Florenville naderen vinden we dat. Net voor we de stad zullen doorkruisen, vinden we een hoopje bomen en struiken waar we tussen en onder kunnen kruipen. We gaan een half uurtje slapen en rollen onze bivvy's uit. Ik zet een alarm op m'n GPSMAP en daar gaan we! Net nu begint mijn tracker te trillen als een gek. Blijkbaar doet die dat regelmatig. Iet met data doorsturen ofzo. Dan maar zonder racepack als kussen. Boenk: licht uit! Een half uur compleet weg. Tot de wekker gaat. We kruipen uit de bivvy's en schieten in gang. Wel ja, schieten kan je dat niet meer noemen. Mijn voeten zoemen van de pijn en Harry zijn heup moet er even doorkomen. Hoe het met Eric zijn knie op dat moment is, weet ik even niet meer. Maar die kerel is een bikkel, dat weet ik wel.
Enkele kilometers voorbij Florenville gaan we even huppelen op en langs de Franse grens. Dat gaat tot enkele kilometers voor de finish nog een aantal keren gebeuren. We krijgen nu enkele lange en saaie paden op en neer voor de kiezen. Ik probeer er een paar keer een goed tempo in te zetten en dat lukt. Het is bij momenten goed zweten, maar goed we gaan vooruit. Vooruit richting zonsopgang. Die is er nog niet direct. Eerst mogen we nog langs en doorheen de natuur om en bij de abdij van Orval. Wanneer we die zullen zien dan zal het krieken van de dag net goed begonnen zijn. Eerst mogen we nog enkele kilometers natuurpad doorhuppelen. Opnieuw krijg ik het zot in mijn kop en steek ik er een tempo in. Harry en Eric volgen en zolang niemand klaagt blijf ik gaan. In mijn hoofd gaat het van 'Gewoon even doorduwen tot het einde van dit pad en dan even uitblazen'. Dat einde komt maar niet en ik blijf maar denken 'Tot het einde van dit pad, komaan! Gaan!' Wanneer er een picknickbank opdaagt, geef ik het op en stel ik voor om even te rusten. Daar hangen we dan: op en over die picknickbank. Voor mij komt er nu een pittig stukje aan. De schemering zet in en de slaap zal me nog zwaarder dan voorheen proberen halen. Nee, dat dutje even geleden maakt geen verschil: schemer is diptime. Geen ontkomen aan.
Geruisloos kruipt het licht onder het duister uit. In het vale daglicht staan we op het kruispunt te Orval. Daar waar we een stop willen maken om te vieren dat we al zo ver gekomen zijn en de finish binnen handbereik is. Daar waar we graag een Orvalleke willen achterover slaan om die laatste 30 kilometer van dat beetje extra energie te voorzien. Helaas: we zijn te vroeg! Het zal zonder Orval moeten zijn. Wel met nog een laatste dutje. Enkele kilometers verder kruipen we een bosje in en halen we de bivvy's boven. Ik leg me er op in plaats van in. Ik heb geen zin in die vochtige binnenkant. Het is niet echt koud meer en ik heb nog steeds de extra lagen aan van 's nachts. Dat moet wel OK zijn. Snel nog wat takken en andere prikkende prikkels wegwerken. De timer gaat op een half uurtje en we gaan ervoor. Hoe we telkens bij die 'halve uurtjes' komen? Geen idee. Ergens lijkt dat niet te veel verloren tijd en net genoeg om het idee te hebben dat ik er wel werk van gemaakt heb. Het moet immers nog altijd vooruit gaan. Beetje een verknipte redenering. Het feit dat we zeeën van tijd hebben, lijkt er ook geen rol in te spelen. Ook daar geen logica te vinden. Nu ja, hoe verder ik ga, hoe meer sop er van die kool in mijn hoofd af is en hoe grandiozer de stomste ideeën soms lijken. De echt stomme ideeën die waren er deze keer gelukkig niet bij. Denk ik.
Tijdens het dutje word ik toch één keer wakker, na 16 minuten. Is dat mijn nieuwe ultra-slaapcylcus? Ik hoop het niet. Misschien had ik toch in die bivvy moeten kruipen? Die gedachte is nog niet af of ik ben al terug onder zeil. Nog eens 14 minuten later word ik wakker. Niet door de wekker. Het is Harry die me roept. Ik hoor dat het alarm van mijn GPSMAP al aan het aflopen is. Een duidelijk teken dat ik echt moe aan het worden ben. Ik ben, zelfs tijdens een ultra, er niet de persoon naar om door de wekker te slapen. Doorgaans ben ik wakker voor de wekker of zodra het scherm oplicht, net voor die begint te piepen. Als ik al echt kan inslapen. Ja, dat is dat neurotisch kantje dat doorgaans in mijn voordeel speelt (gniffel). Deze keer dus niet. Nu ja, met amper 4,5 uur slaap op al die tijd kan het wel al eens lastig worden. Nietwaar?
Intussen is de zon lekker beginnen schijnen. Ik schat dat het nog een uurtje zal duren voor ze echt zal beginnen branden. We gaan gestaag voort. Wanneer het echt warm wordt, gaan de laagjes uit. De dag is voluit begonnen en we schakelen over naar zomermodus en vakantiegevoel. Wanneer ik inschat dat we ongeveer nog 4 uur onderweg zullen zijn, haal ik een Dafalgan boven. Het is de eerste keer dat ik dit doe en probeer. Waarom? Het plan is om die laatste uren de scherpe kantjes van de pijntjes af te vijlen en meer comfortabel richting de finish te gaan. Wel ja, comfortabel is misschien een te groot woord. Ik weet eigenlijk niet of het echt gewerkt heeft. De pijn blijft sowieso een constant zoemen op de achtergrond. Enkel in mijn voeten schiet die af en aan hard naar voren en daar lijkt eigenlijk weinig verandering in te zitten. Maar goed, dat is wat het is en eigenlijk ben ik sowieso al in opperbeste stemming. We zijn gestaag dichterbij die finish aan het komen en niks lijkt ons nog in de weg te kunnen staan. Nog minder dan 20 kilometer te gaan!
We huppelen nog steeds over en langs de Franse grens. Dat microklimaat en de vegetatie geven een 'ik ben hier op vakantie' - gevoel. De zon is heet, de lucht is droog en de sfeer zit goed! Waar is dat feestje?! Hier is dat feestje!
In Ecouviez, een dorpje net over de Franse grens, nemen we een kleine omweg. Er is een bakker waar we een stop willen maken. De bakker is jammer genoeg nagenoeg uitverkocht. Het is intussen ook al zo goed als zondagmiddag. Enkel nog stokbrood en gelukkig nog veel cola te krijgen. Ik ga voor colaaaaa! We leggen ons even neer tegen een muurtje. Je kent ze wel. Van die uit keien en stenen opgemetste voortuingeveltjes. Vol sporen van tandjes des tijds en vlijtige beestjes. Daar liggend tussen dat droge gras is het net alsof we een uitstapje doen in het zuiden van Frankrijk. Alleen duurt dit uitstapje intussen al enkele dagen.
Op de GPSMAP zie ik dat we nog 2 klimmen te gaan hebben. De ene al pittiger dan de andere. De eerste is echt stevig en warm onder die zon. Eenmaal boven vinden we het juiste pad naar beneden niet. We zoemen even uit en beslissen een kleine omweg te maken om zeker te zijn dat we op de juiste weg naar beneden uitkomen. Het kan er allemaal bij. De allerlaatste kilometers!
Beneden staat Harry zijn gezin hem op te wachten. Of ze de laatste kilometers meegaan? Die weten wel beter dan in deze warmte nog even omhoog te gaan wandelen. De laatste klim valt gelukkig beter mee dan verwacht! Nu is het enkel nog die beentjes los laten bollen tot we beneden zijn. Stel je daar maar niet te veel bij voor. Die beneden bleek uiteindelijk nog een stevig stukje te zijn. Eerst naar beneden, dan doorheen Torgny centrum verder naar beneden om dan verder naar beneden te gaan langs velden en weides tot we uiteindelijk 'dé weide' betreden. En dan is het zoeken! Alle drie zijn we op onze GPS aan het kijken, nog 15 meter, nog 8, nog 5, nog... Ja! We zouden er moeten zijn! We staan bij een klein gat in de grond en hebben het gedaan! Ongelooflijk! Er worden foto's genomen en video's gemaakt. Het gevoel is overweldigend! Tot Harry's vrouw zegt dat ze een foto heeft van de eerste die finishte en dat die precies wel bij een andere, grotere put stond. Gewoonweg hilarisch! Zoeken naar het juiste gat in de grond! We zoeken even verder en vinden uiteindelijk een match. De geplogenheden starten opnieuw: foto's en jolijt! Doet het er eigenlijk toe? Nee hé. We hebben net een badass - avontuur bedwongen. Punt!
Daar staan we dan. Drie musketiers, stralend in het zonnetje! 385 kilometer achter de rug en 97 uur onderweg. Het zit erop! Zo fantastisch! Zoals altijd ergens ook jammer dat dit avontuur tot z'n einde gekomen is. Na het jolijt mogen we nog een schoon stukje terug omhoog wandelen naar Torgny centrum. Het kan er nog bij. Alles kan er nog bij. Onderweg komt RD Stef ons tegemoet en troont ons naar de auto. Hij heeft een pracht van een voorstel! Ergens had hij ons horen fantaseren over een stop aan Orval. Dus vraagt hij of we zin hebben om daarheen te rijden en een Orvalleke te gaan drinken. En of we dat zien zitten! Zo gezegd, zo gedaan. 10 minuutjes later zitten we al met de beentjes onder tafel. Wat een zalig terrasje is me dat! Het voelt een beetje surreëel om zo van finish naar toeristmodus te schakelen. Het lukt ons blijkbaar probleemloos. Flexibel zijn we wel!
Vanop het terrasje gaat het terug naar CP 3 dat nu dienstdoet als verzamelpunt. De fantastische en hardwerkende vrijwilligers zijn er de laatste hand aan de opkuis aan het leggen. Vervolgens gaat het terug richting CP 1 te Holsbeek. Het is fijn hen nog eens te zien en ook om collega - deelnemers Ken, Filip en Peter daar te vinden. Ken finishte 7 uur geleden, Filip kennen jullie ook al vanop CP 3 en Peter moest spijtig genoeg op 300 kilometer stoppen. Allemaal helden!
Voor m'n dropbag de auto ingaat ververs ik m'n kousen en doe een paar schoenen in een grotere maat aan. Die had ik bij in geval m'n voeten te gezwollen zouden raken, te veel tape nodig zouden hebben, te... Die zijn nu lekker 'comfy' om richting huis te gaan.
Voor onderweg krijgen we chips, bananen en cola mee. De calorische put stopt immers niet na de finish. Nog een week heeft het geduurd alvorens ik niet meer opstond met een razend hongergevoel! Zo gaan we achterin het busje in. Ik heb er een gezellige babbel met Peter. Die kerel is 59 jaar en we kennen elkaar van een gezamenlijk DNF moment tijdens de Legends Trail. We schakelen langzaam aan van ultratrailmodus naar de realiteit. Het zoemen van het busje zorgt dat ik moeite krijg om m'n ogen open te houden. Ik zeg Peter dat ik jammer genoeg even m'n ogen dicht moet doen. Daar komt dutje nummer 1. Geen idee hoe lang dat duurde. Niet lang genoeg! Als ik wakker schiet neem ik gewoon weer deel aan het enthousiaste gekwetter. Voor we er erg in hebben, zijn we in Holsbeek. Eerst stoppen we nog even aan Stef's huis om enkele spullen uit te laden en dan gaat het naar CP 1. Daar staat mijn madam te wachten! Joepieeeeeeee! Die is net, dankzij het verkeer, een uur en een half onderweg geweest om mij op te pikken. Minder joepie. Maar wat een poepie! Ik ben blij dat ik haar zie! Hop naar huis, naar de kindjes! Naar Pokebowls en Duvel! Halverwege dat Duveltje begin ik in slaap te vallen. Wanneer ik uiteindelijk ik bed beland gaat het licht uit voor m'n hoofd het kussen raakt. Het avontuur is finaal over en uit, voor echt nu.
Ik wil graag afsluiten met een woord van dank. Lieve lezer, jij kreeg jouw dankwoord alvast aan het begin van dit avontuur. Misschien was je ook wel één van die personen die de moeite nam om m'n stipje af en toe te volgen, me succes te wensen, me aan te moedigen of gewoon aan me te denken terwijl ik op pad was. Dank je voor die steun. Ik voel die en ik neem die steeds mee.
Diepe dank aan Stef, zijn vrouw en entourage die door hun harde werk niet enkel dit avontuur mogelijk maakten, maar ook zorgden dat het kon blijven duren en duren en duren. Jullie werk is een pak zwaarder dan dat van ons. Het enige dat wij moeten is lopen, jullie moeten manusjes van alles zijn en zijn bijna non stop in de weer. Dank je om dat allemaal te doen voor ons plezier.
Dankjulliewel aan alle mensen die ik op het pad mocht ontmoeten, om dit te mogen delen. In het bijzonder Harry en in het superbijzonder Eric. Best of Times!
En dank je aan dat gezinnetje van mij om me mijn uitspattingen te gunnen. Vooral die madam van mij: dank je om nooit te vragen 'moet dat', 'is het niet genoeg geweest' of 'zou je dat wel doen'. Dank je om de supernova te zijn die mijn tank van onuitputtelijke energie blijft voorzien. Dank jullie!
Reacties
Een reactie posten