GTLC160: brutaal hard en gezellig chill. Hoera voor dualiteit!
Hoera! Eindelijk is het zover! Het is sinds de Legends Trail in februari 2020 geleden dat ik het geluk had om aan een startlijn te kunnen staan. U weet wel: corona, lockdowns en avondklokken. Ze hebben ons leven op verschillende vlakken gekortwiekt. Mijn hobby even niet ten volle kunnen uitoefenen is dan wel een bescheiden ongemak, maar verdorie: het heeft het er afgelopen jaar toch niet makkelijker op gemaakt. Nu ja, lopen zeiken over afgelopen jaar dat ga ik jullie besparen. Deze blog heet niet voor niets 'niet janken, maar tanken'. Dus even hernemen: Hoera! Eindelijk! Dikke feest!
Hoe ben ik dan aan de start van dat feest terechtgekomen? Toeval en geluk. Echt wel! Eigenlijk had ik het allemaal een beetje losgelaten: een echt lange afstand zou toch pas mogelijk zijn als de avondklok afgeschaft werd en er serieuze versoepelingen zouden komen. Dus, die ultrakalender had ik al even niet meer gecheckt. Iets met 'ontgoocheling besparen' en nog van die zelfbeschermende dingetjes.
Wat ik dan wel deed? Je bedoelt naast aperitieven en digitaal de drooglegging voorkomen? Wel, eens ik hersteld was van de spierscheur die ik tijdens de Legends Trail opliep, ging ik af en toe rondjes lopen in de achtertuin. En hoe beter dat herstel leek te zijn, hoe langer ik die rondjes bleef lopen. Hoe dat me verging? Wel, goed én ik doe dat nooit meer! Denk ik. Hoop ik. Ach, wie maak ik iets wijs? Als het moet loop ik nog liever 100 kilometer de keldertrap op en af als dat de enige optie zou zijn. Vergis jullie niet vrienden: het is een niche - verslaving. De beste die er is als je 't mij vraagt.
Nu, ik ben afgedwaald. Ook dat blijkt een hobby van mij te zijn. Bon. Ergens begin februari zie ik op Facebook dat een ultra - vriendin zich heeft ingeschreven voor de GTLC (Grand Trails des Lacs et Châteaux). En mijn hart maakt ergens een sprongetje! Want die versoepelingen moeten er toch ergens komen? Nee? Ik besef ineens weer dat er een wereld van races was en nog steeds is. Misschien is het tijd om weer iets te durven plannen. Te beginnen met die GTLC. Goed: let's commit! Ik blijk de voorlaatste inschrijving in te vullen en prijs me gelukkig dat het niet al volzet was. Nu enkel nog opnieuw de sportmedische keuring in orde brengen, beetje veel meer gaan trainen en dan rest er nog het afwachten of het echt, maar ook echt echt, gaat gebeuren.
Ergens eind april valt dan het mooie nieuws: it's a goooooooooooooooooooo!
Een leuk zijsprongetje, althans voor mij, is dat ik 3 jaar terug op de GTLC ook de allereerste keer een trail van 100 kilometer deed. De eerste megabangelijke afstand, de eerste keer zoveel hoogtemeters moeten verteren, de eerste keer dat in de zomer mogen doen, de eerste keer echt door de pijn moeten bijten, de eerste keer me achteraf afvragen of ik ga sterven, de eerste keer weten dat ik echt wel niet ga sterven,... Ach, die eerste keren: wat zijn ze mooi. Net zoals een eerste kus: spannend, hopelijk lekker, sowieso nat en geen idee hoe dat gaat aflopen. Maar gaan, dat doen we!
Hoe zag dat beestje er nu uit? Betrail klopt het af op164 kilometer en 6000 hoogtemeters. Onderweg zijn er 7 ravito's en voor 3 ervan mag je een dropbag met spullen meebrengen. Het betreft op 41,5, 88 en 129 kilometer.
Ik had het voor mezelf tijdens de voorbereiding even uitgerekend: gemiddeld betekende dit 40 meter stijgen en dalen per kilometer. Sommige dingen weet je echt gewoon liever niet op voorhand! Ik moet bekennen dat het plots een pak warmer onder mijn voeten werd wanneer ik dat hoogteprofiel eens van naderbij bekeek. De twijfel sloeg toe: ga ik dit wel nog kunnen, ben ik nog genoeg getraind, gaan die paar verwaarloosbare coronakilootjes ineens minder verwaarloosbaar zijn en bovenal: zijn mijn spullen wel nog in orde? Tuurlijk zijn die in orde, tuurlijk kan je dit nog; jij dramaqueen. Zucht.
OK. Next stop: een plan van aanpak. Dat helpt, altijd. Ik ben een held in het maken van 'best' en 'worst case' scenario's. Het geeft me de luxe om altijd ergens daartussen goed bezig te zijn. Dus eigenlijk ben ik gewoon goed in 'het pakken zoals het komt'.
Ik maak dus een standaardplannetje met wat splits en richtlijnen, vooral om me niet te mispakken aan de cut offs. Er komt ook een overzichtje van de etappes en hoe het klimmen en dalen eruit ziet. Daar ben ik eraan voor de moeite: de hoogtemeters zijn min of meer netjes verdeeld over de etappes. Pas de recul dus. In cijfers? Het komt neer op 69 kilometer klimmen, 54 dalen en 40 zijn 'vlak'.
Het finale en topgeheime plan: eerst cruisen van zonsopgang naar zonsondergang, dan ploeteren doorheen de nacht en daarna met een nieuwe adem van zonsopgang naar de finish gaan. Niet doorvertellen!
Het mentale plan? Geen druk, gewoon genieten, mensen zien en binnen raken voor de toch wel ruime cut off tijd van 40 uur. Klinkt simpel, toch?
Dan is D - Day er eindelijk: 29 mei 2021. Ik sta op om middernacht, ontbijt en rij naar Ovifat. Het is de eerste keer dat ik niet in de buurt van de start logeer en kies om toch nog 2 uurtjes te rijden. Achteraf is dat geen slechte keuze: de paar uur in m'n eigen bed sliep ik beter dan ik ooit al elders voor een start heb kunnen slapen.
Eenmaal aangekomen blijf ik nog even in de auto zitten om nog eens te ontbijten. Het is best koud en de startmomenten en tijd die je om en rond het terrein mag zijn is verdeeld in slots.
Gauw nog een boterham wegwerken, beetje koffie slurpen en even later ben ik al m'n startnummer aan het ophalen. Allemaal netjes georganiseerd. Anders, maar netjes. Door die gefaseerde startslots, lijkt het wel of er amper volk is. Zelf koos ik voor 1 van de laatste slots: lekker chill, geen druk en geen drukte. Bij het ophalen van m'n startnummer loop ik Steven en Giovanni tegen het lijf. Ik had ze bijna niet herkend door de mondmaskers! Altijd fijn om 'oude bekenden' tegen het lijf te lopen. Ik moet m'n dropbags nog wegdoen en denk dat ik ze later wel terugzie. Ze starten immers maar een wave ofzo voor mij. Die mannen zijn echter als een speer gestart en zo blijven ze gaan tot de finish. Echt knap! En dus tot zover dat wederzien.
Het is ongeveer half vijf en het is bijna mijn beurt. Ik ga op weg naar de start. Het is een vertrouwd gevoel en toch anders dan anders. Er is deze keer niemand, geen geroezemoes, geen menigte en geen drukte tot ik aan de starboog ben. Intussen is het goed aan het schemeren en de zon is zich aan het opmaken om de dag in te palmen. De wereld heeft die mooie blauw - paarse tint avontuur over zich getrokken. Geheel alleen wandel ik richting de start. Flakkerende kaarsen verlichten het te volgen traject en de pijlen van het circulatieplan. Ik neem nog gauw een foto en voor ik het weet sta ik met 3 anderen onder de startboog af te tellen. Door de speakers wordt One van Metallica ingezet (I can't remember anything, can't tell if this is true or dream,...) en het kan niet mooier zijn. 3 - 2 - 1 ... Het avontuur is begonnen. Dikke feest!
Nog een beetje prutsend aan de horloge hobbel ik de skipiste af. Vijf minuten verder zijn de voeten al nat. Nog iets verder volgt al direct de eerste klim! Niets te 'zachtjes opbouwen'! Nee hoor: direct al even mooi omhoog. De toon is gezet, the game is on en de pret is alvast goed begonnen! De sfeer zit ook goed en de spontane 'camaraderie' maakt het feest steevast nog leuker. En dan heb ik het nog niet gehad over die prachtige omgeving, dat wondermooie groen en die tot de verbeelding sprekende uitzichten!
We gaan doorheen het landschap rondom het meer van Robertville, kasteel Reinhardstein en de streek van Malmedy. We maken daarbij ook een passage doorheen Malmedy zelf. Daar is het goed opletten om de pijltjes op de grond niet te missen. Voor ik het weet zit ik al op ravito 2. Dat is op 41,5 kilometer en te Rocher de Falize. Daar ligt de eerste dropbag, met gelukkig ook zonnecréme. Dat is wellicht het enige stukje 'kit' waar mijn vrouw in de pap te brokken heeft. Ze staat erop dat ik me insmeer. OK, terecht. Doorgaans wel de laatste zorg tijdens zo'n trail. Ik mag dus gerust 'per total' thuis komen, een kwetsuurtje hebben en compleet uitgeput zijn. Maar o wee als ik verbrand thuis kom!
Bon. In de zon is het op dat moment wel nog aangenaam vertoeven. Branden doet ze niet en het geeft zo'n beetje een vakantiegevoel. Heb ik al gezegd dat ultratrailen een beetje is zoals vakantie? Echt hoor! Je moet er best wat voor inpakken, meestal moet je ook even onderweg zijn om er te geraken, er is steevast een kaart met 'bezienswaardigheden', de tijd lijkt miraculeus te vertragen, er wordt veel gegeten en gedronken en het is altijd jammer als het voorbij is. Vakantie dus!
Nu even terug naar die ravito. Dat plekje waar vertragen geluidloos overgaat in stilstaan. Een momentje nemen, zoals men weleens zegt. Ik nestel me op een bankje in de zon, neem m'n momentje en begin aan de routine. Onderwijl drink ik resoluut enkele bekers cola en sterk ik de innerlijke mens aan. Ik zie er Karen terug. Een immer sympathieke dame die ik leerde kennen tijdens dat moddermonster van de Bello Gallico 2019. Beetje tetteren en bijpraten in het zonnetje, verder dat momentje nemen en intussen bijna vergeten dat het een race is. Gewoon genieten! En tja 'race', dat is wat je ervan maakt niet?
Het is niet zelden dat een trail, zeker de langere, omschreven wordt als een metafoor voor het leven zelf. In mijn hoofd is dat eerlijk gezegd niet anders: trailen is super-gecondenseerd en intensief leven. Ik ben er dan ook van overtuigd dat, hoewel dat trailen au fond 'spielerei' is, het er ergens steeds toe bijdraagt dat ik een beter, sterker, meer veerkrachtig en meer dankbaar persoon in de echte wereld ben.We gaan weer op pad. Weg uit gedachtenland en terug de mooie bossen in. Ergens onderweg ontmoet ik Christophe. Wat een kerel! Een charmante Limburger die al redelijk wat straffe ultra - avonturen op de spreekwoordelijke kerfstok heeft. Als ik chill ben, dan is deze kerel zen. Hij hobbelt alsof het niets is, klimt alsof het steeds z'n eerste klim is en slaagt erin om intussen mooie verhalen te vertellen. Passeert hij ergens een voorbijganger, dan stopt hij om een praatje te maken en daarna weer rustig voort te hobbelen. Ja, hij heeft last van z'n hamstring, maar af en toe even stretchen en dat gaat wel weer. Wat een kerel dus! Af en toe vrees ik dat ik hem aan het ophouden ben, het is hem evenwel allemaal goed. En zo huppelen we enige tijd samen verder: af en toe ga ik sneller in een afdaling om dan terug in het stof te moeten bijten tijdens een klim om dan vervolgens weer even samen te bekomen en verder te praatjes te maken. Op 88 kilometer splitsen onze wegen zich jammer genoeg. We zien elkaar pas terug op de parking aan de finish om felicitaties uit te wisselen en hoe we elkaar terug vinden in de digitale wereld. Hoe ik hem dan kwijtraakte? Wel, eenvoudigweg door lang op mijn gat te blijven zitten op de vierde ravito. Nochtans had ik daarna een stevige tweede (of is het zevenendertigste?) adem. Helaas was dat verre van genoeg.
Luierend in het zonnetje voel ik dat ze al minder hard begint te schijnen. Het gaat niet zo heel lang meer duren voor ze de wacht met haar tegenhanger wisselt. Eenmaal de zon ondergaat, dan komt het spel steevast op de kar. Dat is een zorg voor straks. First things first: banaantje hier, zout koekje daar, litertje cola om dat door te spoelen en ondertussen de voetjes een beetje lucht én cruciale rust laten pakken. Zo gaat dat beste mensen.
Ik zit al eventjes tegen dat muurtje als Adriaan, Legends Trail makker en ongelooflijk sympathieke kerel, het checkpoint komt binnen geknald. Wederom een blij weerzien! Wederom een fijne babbel! We eindigen met het, althans op dat ogenblik, pertinente vraagstuk of er al warme kledij moet aangetrokken worden of niet. Zweten doen we sowieso, nietwaar?
Uiteindelijk maak ik me even voor 20 uur los uit die cocon van rust. Een goed uurtje uitgeblazen. Ik heb er zin in. Het voelt goed en het gaat ook goed! De cut offs ben ik nog steeds ruim voor, meer dan de helft zit er al op, de zon schijnt voorlopig nog en het gaat richting vertrouwd gebied. Dat laatste is altijd fijn: tripjes 'down memorylane'. Het is letterlijk en figuurlijk al een lange weg geweest én ik heb er daarbij een paar uiterst mooie avonturen opzitten. En dat helpt, dat zijn opstekers onderweg.
Hopla! Daar ga ik weer! Genieten en blijven gaan!
Na de vierde checkpoint op 88km langs het meer van Vielsalm gaat het gestaag richting de gekende omgeving van het meer van Coo. Maar daar zijn we voor alle duidelijkheid nog lang niet. Nee hoor. Dat is nog even huppelen, zo'n veertigtal kilometers. Een klein marathonnetje dus. Halverwege die marathon is er ook nog een vijfde checkpoint. Dat is om en bij de 110 kilometer. De checkpoints blijven onder de blote hemel en ik moet toegeven dat ik het de eerste keer een beetje fris begin te krijgen. Gelukkig was er opnieuw een warme maaltijd voorzien. En dat helpt toch wel, zo'n beetje warmte die naar binnen gaat en van daaruit opwarmt. Heerlijk!
Uit ervaring weet ik dat ik best geen stevig maal op mijn maag laat landen want dat ik anders zelf land. Vol op m'n buik wel te verstaan, al dan niet recht in de pot. Ik kies dus voor de bouillonsoep en laat de frietjes en consoorten aan mij voorbijgaan. Dat is ook niet echt moeilijk. Ik werd op elke ravito al aangetrokken door zoute koekjes, bananen en cola. En nu ook. Dus ik blijf naar m'n lijf luisteren en laad met de gevraagde combinatie weer bij. Eat Run Don't Sleep Repeat.
Ik heb ook opnieuw een gezellige ontmoeting terwijl ik van dat bekertje gloeiend hete soep zit te slurpen. Jammer genoeg weet ik de naam niet meer van deze toffe kerel. Hij had er de brui aan gegeven en zat te wachten op vervoer naar de finish. Dat kan ook: slimme beslissingen nemen om erger te voorkomen. Als ik dat zelf meemaak, schrijf ik er vast en zeker ook ooit trots over. Slim zijn is evenwel echt lastig als je moe bent. Dat is echt 'next level'. Ik weet het: dat klinkt dom.
OK. Terug naar de trail! Het is best wel lekker aan het gaan. Ondertussen is het middernacht. Nog een goeie 50 - 55 kilometer en het is alweer voorbij. Maar zo mag ik niet denken! It ain't over 'till it's over! I'm gonna ride this train till the end of the line. Love this bitch t'ill the morning light! Dat is trouwens Airbourne beste mensen. Eigenlijk ben ik best nog OK. Wat dat dan betekent? Mijn energie zit nog goed, mijn gemoed is opperbest en ik heb niet echt grote ongemakken of pijntjes die het vermelden waard zijn. Het enige dat me zorgen baart is een hotspot op de binnenzijde van m'n rechtervoet. Om en bij de 100 km had al ik een paar keer de schoen uitgedaan om te checken of er een steentje of andere ellende in zat. Maar nee hoor: niets. Het plan was om op de checkpoint op 130 kilometer even alles goed te bekijken, daar had ik ook een dropbag met zalf, kousen, feeënpoeder,... in. Uiteindelijk moest ik dat plan laten varen. Dat gebeurt dan wel eens. De sleutel tot finishen ligt niet enkel in hoe hard je kan doorduwen, maar onder andere ook in hoe goed je je kan aanpassen aan, tja, aan om het even wat.
Daar ga ik dan weer, adaptief verder hobbellend richting Coo. Er is een kleine omleiding door werken en dat zorgt wel even voor wat verwarring. Verwarring had ik gelukkig nog niet te vaak gehad, dus dat kon er wel nog bij. Hoe verder we komen, hoe meer verwarring er kan spelen natuurlijk. Zal ik eens vertellen over die keer... Ha nee! Lees dat maar in een andere blog, voor ik hier de spreekwoordelijke draad finaal kwijt raak!
Waar ik wel over wil vertellen is dat prachtige nachtleven! Sinds de nacht viel had ik al een paar keer het genoegen gehad dat vleermuizen de insecten die op het licht van m'n hoofdlamp afkwamen uit de lucht plukten. Een prachtig schouwspel! Het blijft trouwens een wonder dat ik nergens tegen de grond gegaan ben terwijl ik met m'n ogen op de lucht en die acrobaten gericht was. Rond het meer van Coo komt dit schouwspel op z'n hoogtepunt: ze volgen elkaar snel op en duiken soms vervaarlijk dicht voor m'n ogen door dat kunstmatig licht. Echt prachtig! En ook echt echt: nog geen hallucinaties vandaag!
Ik merk wel dat het deze etappe wat zwaarder begint te worden. Uiteindelijk ben ik al lang wakker en vooral: al lang bezig. En weet je: het is ook gewoon stevig.
Ik kan uren vertellen, bij voorkeur vergezeld van een Duveltje of White Russian, over hoe fantastisch ultralopen wel is en hoe goed dat wel mee valt. Want uiteindelijk: wij stervelingen die vertoeven tussen het midden en het achterste van het 'pack', wij knallen niet alsof we een marathon of 10k record gaan zetten, laat staan kunnen. Nee hoor, niks van dat. Dus hoe ik dat doe: traag en gestaag én binnen de grenzen van de cut offs weliswaar. Easy peasy en toch verdomd zwaar elke keer opnieuw. Het is moeilijk uit te leggen, die dualiteit. Maar dat het prachtig is dat staat vast!
Dwalend door de geest
Stampvoetend overleven
Ziel van eeuwig vuur
Na nog een wissel van de hoofdlampbatterij (dat moet ik onthouden voor een potje Scrabble) en enig zoekwerk doorheen Coo kom ik aan op de voorlaatste checkpoint. Daar ligt de derde dropbag. Het is iets na 3 's nachts en het is koud. Man, hoe kan het nu zo koud zijn eind mei? Het is een graag of zes, misschien 7. En geloof me, het voelt alsof het net niet vriest. Het is een beetje een mistroostig checkpoint, zo in de koude nacht. Er liggen 2 lopers te knorren onder enkele dekentjes en voorts zit er wat volk op de picknickbankjes zich voor te bereiden op de volgende etappe. Voorbereiden en tegelijkertijd warm proberen blijven is een gedeelde uitdaging. Karen en haar groepje zijn er ook. Het is intussen al een gewoonte: elke checkpoint kom ik aan wanneer zij net gaan vertrekken en ik kan mooi hun plekje overnemen. Waarvoor dank jullie! Ze draperen ook nog voor ze doorgaan zorgzaam hun dekentjes over mij. Het gebaar alleen al geeft een warm gevoel. Lang duurt het wel niet. Het is eind mei en intussen zijn m'n vingers gevoelloos aan het worden van de koude. Eerlijk gezegd: dit had ik niet verwacht. Ik wist dat het koud ging zijn, ik wist dat de checkpoints openlucht gingen zijn en toch had ik dit onderschat. Warme laagjes genoeg in de racepack en ook in de dropbag. Jullie weten het intussen al: ik ben een 'overpacker'. Een simpel paar handschoentjes was wat ik echter nodig had. En jullie raden het al: geen handschoentjes meegebracht. Het is wat het is. Verder moeten we sowieso.
Daar zit ik dan. Op een bankje op een parking, nabij Plopsa Coo. Er is weinig animo. Iedereen heeft het koud, de vrijwilligers inclusief. Een dekentje hangt over m'n hoofd en schouders. Ik probeer krampachtig om dat dekentje op z'n plek te houden terwijl ik voortmaak met de routine. Mijn dropbag is half uitgepakt en ligt her en der verspreid: powerbanks en laadkabeltjes, drinflessen, een vers voedselpakket, kousen, warme laagjes,... Het is lastig om iets goed en vooral snel te doen met die vingers én zonder ook van onder dat warme dekentje te sukkelen. Ik heb al lang geleerd dat me hier druk in maken alleen maar energieverspilling is. Ik aanvaard de situatie en kijk wat ik kan doen. Eigenlijk wil ik een langere broek aan doen en vooral: schoenen en kousen uitspelen en eens goed naar die rechtervoet kijken. Ik ontdek en passant een nieuwe yoga - positie, we zullen ze 'neerwaarts dekentje' noemen en begin te sukkelen om uit de schoenen te geraken. Dat lukt dus niet. Modder, kou, op dat ogenblik de dan 'niet zo superleuke ingebouwde enkel - gaiters' én lekker gezwollen voeten zorgen ervoor dat die schoenen niet zomaar uit willen. Wat zeg ik: er lijkt geen bewegen aan! Ik begin wat harder te wringen en trekken. Zo voel ik uiteindelijk iets zompigs en onaangenaams mee schuiven onderaan m'n voet. Helder en gefocust als ik ben (yeah f****** right), laat ik de basisregel 'pak een probleem aan voor het een groter probleem wordt' voor wat hij is. Als het al wat kunst en vliegwerk vraagt om die schoen uit te geraken, raak ik er misschien niet meer in. En wat dan? Intussen krijg ik het ook steeds iets kouder. Nog niet te koud, maar toch... Terwijl ik aan het prutsen ben, bedenk ik dat ik hier best zo snel mogelijk weg moet zodat ik kan opwarmen. Dat doe ik dan ook: snel van bovenstuk wisselen, alle handel inpakken, de mensen van de checkpoint bedanken, hen succes wensen voor de rest van de nacht én daar ga ik weer. En weet je: ik zal 10 minuten later geen last meer hebben van die frisse nacht, maar die vrijwilligers die staan daar soms wel uren om iedereen op te vangen. Zonder hen geen CP, geen race, niks. Dank jullie, telkens opnieuw!
Even later ben ik alweer warm. Meer dan warm! Het zweet stroomt over m'n gezicht.! We zijn aan de laatste 35 kilometer begonnen. Die werd ingeluid door de verticale kilometer te Coo. Of dat het meest stevige stuk van al is? Hangt ervan af hoe je naar 'stevig' kijkt. Stevig kan recht omhoog zijn en stevig kan ook vlak met kapotte voeten zijn. Hoe zegt men dat in het Engels weer 'the lesser of two evils'? Bon. Er zitten iets minder steile, maar langere klimstukken in het parcours die niet moeten onderdoen voor die verticale kilometer. Die verticale kilometer is officieel 1,2 kilometer lang en gooit je 265 hoogtemeter voor de voeten. Ietwat naïef denk ik: "Ziezo: geen zware klimmetjes meer hierna." Die naïviteit wordt evenwel verpletterd wanneer ik net voor de volgende checkpoint een stukje recht omhoog mag dat ook nog eens vol ligt met gevelde boompjes. Ik twijfelde daar zelfs even of er wel een pad was. Na enig speurwerk bleek het er echt wel te zijn. Dat gebeurde evenwel enkele uren na de verticale kilometer.
Intussen is het al goed en wel zondagochtend en ben ik nog steeds lekker warm van het harde werken. Het begint te wegen en ik ben blij dat de volgende checkpoint er zit aan te komen. Ik ben er ineens, aan dat met bomen bezaaide pad nagenoeg recht naar boven. Voor ik daaraan begin, gooi ik m'n inmiddels vege lijf even tegen een boom. Rust en een stukje eten: dat is wat ik eerst nodig heb. Eenmaal aan de klim begonnen, merk ik dat er 2 mensen van de organisatie van het ploeterwerk aan het genieten zijn. Ik word bovenaan met de glimlach onthaald en krijg mee dat de volgende ravito op 500 meter is. De laatste! Daarna gaat het richting finish. Het einde begint in zicht te komen! Helaas. Klinkt vreemd. Het gaat me om het avontuur. Dat zit er nu bijna op. Hoewel ik ook het gevoel ken 'dat die f****** finish eindelijk mag komen', is dat vandaag niet zo. De zon schijnt, de vogeltjes fluiten, het zweet gutst rijkelijk en de wereld lijkt een droom. Ik wil wel nog even in die bossen blijven dromen.
De laatste ravito, checkpoint, bevoorrading, rustpunt, pleisterplek,... Noem het hoe je wilt, maar ik ben er. Het is ergens omstreeks 8 uur zondagochtend en het voelt een beetje onwerkelijk. Ik loop binnen in een grote zaal. Sportzaal, jeugdhuis? Ik weet het niet, maar wel de eerste keer indoor. Eerst ben ik er alleen. Helemaal alleen. Er zijn een paar vrijwilligers: de lokale jeugd vermoed ik. Top dat die daar op zondagochtend voor ons zijn! Ergens krijg ik het gevoel dat ik op de opkuis van een fuif sta. Was dat ook maar zo. Daar zou ik ook blij mee zijn, dezer dagen. Zo onwerkelijk. Nu ja, best niet te veel over nadenken en voortmaken! Ik ga weer aan de slag met de cola en zoute dingen én plof me even neer op een bankje. Het is een moment van berusting en emotie. Die zijn er. Zeker. Meer dan je zou denken. 145 kilomters, give or take, liggen er achter me. Ooit droomde ik ervan om deze afstanden te lopen en ik ben elke keer zo dankbaar dat ik dat mag en kan doen. Er is soms zo weinig tijd om te vertragen, om stil te staan of om gewoon tot jezelf en tot rust te komen. Ik zou liegen als ik jullie zou vertellen dat ik dat niet vind in dat gekke ultratrailen. Zo zak ik even in m'n eigen gedachten weg als intussen Diederik binnenhuppelt.
Diederik en ik kruisten elkaar al menig maal. Zo gaat dat: inhalen, ingehaald worden, blijven hangen, vooruitgaan, terugvallen,... Diederik is een opperbeste kerel. Hij gaf me onderweg een gefocuste indruk. Ik kom er nu achter dat die focus vooral te maken heeft met kapotte voeten en een weerspannige maag. Eigenlijk kan hij op die voeten niet echt meer lopen en toch doet hij dat. Een held. Echt waar. Voeten kapot, de maag wilde niet meer mee én daarbovenop de gps plat. Dan nog liet hij de moed niet zakken. Een held dus. Laat me duidelijk zijn: ik verheerlijk de pijn en het afzien niet. Noch ben ik sadomasochistisch ingesteld. Een ultra gaat evenwel over doorzetten, aanpassen, overkomen en overwinnen. Dat is wat de uitdaging is. Onderweg kom ik er ook achter dat Diederik ook IronMans loopt, tussendoor ultratrailtjes ineen bokst én duidelijk van aanpakken weet. Fijn gezelschap om in te vertoeven!
We verlaten het checkpoint omstreeks 11 uur. Het is intussen al lekker warm geworden. Al snel moet ik opnieuw even stoppen om de resterende laagjes uit te trekken. Summer breeze! Het gaat wederom goed omhoog net voorbij het checkpoint en de pijltjes lijken schaarser te worden naarmate de finish dichterbij komt. Het is even zoeken welke richting we uit moeten. Ook de gps is niet zo duidelijk: zitten we op de juiste hoogtelijn? Moeten we terug? Is het links? Eerst eens rechts proberen. Dan toch naar links en weer op pad. We besluiten de laatste etappe gewoon samen te blijven en rustig aan af te werken. We hebben nog zeeën van tijd en de afstand begint toch al wat tol te eisen. Diederik zijn voeten zijn omzeep en mijn rechtervoet is intussen ook niet meer de grootste fan van stevig doorploffen. We steken er aanvankelijk nog een tempo in, huppelen hier en daar wat, zetten het af en toe toch op een lopen en bewegen gestaag richting de eindmeet. Geen haast, geen stress, good vibes. Begrijp me niet verkeerd: het was nog stevig en ook best hard. Mindset is weliswaar alles! En deze keer stond die op 'cruisen en genieten' in plaats van op 'knallen en doorbijten'. Nog nooit heb ik een ultra zo chill en onbesuisd beleefd. Good times, happy times, ultra times!
Traag en gestaag komt het einde in zicht. De laatste kilometers lopen min of meer lang de Bayehon met zijn bijhorende waterval. De omgeving verandert weer en we zijn van de paadjes doorheen een diepgroen bos, in brede open paden overgegaan om nu in een meer open, rotsachtige omgeving met dan weer eens brede paden en dan weer eens rotsweggetjes terechtgekomen. Onder de intussen fel schijnende middagzon zweten en dobberen we nog steeds voort. Het lijk wel of we zonder veel boe of ba in een andere wereld geflitst zijn: wandelaars, dagtoeristen, mountainbikers,... Ze kruisen, blokkeren, delen of vrijwaren ons pad vooruit. Ze zijn de voorboden van de realiteit die nog maar enkele kilometers verwijderd is: het onverbiddelijke einde. Ergens schiet Adriaan ons daar voorbij. Hoe die dat toch weer doet om dat laatste stuk nog te knallen! Hij vertelt me later dat het verlangen dat het voorbij is daar telkens een grote rol inspeelt. Maakt niet uit: hij doet het toch maar!
Zo onverwacht als al die drukte kwam, verdwijnt ze ook weer achter ons. We duiken terug onder de bomen. Schaduw. Koelte. Berusting. Dit pad leidt ons rechtstreeks naar de skipiste van Ovifat. De laatste klim, met bovenaan de finishboog. En hopelijk cola, veel cola! Gestaag en rustig keuvelend maken we voort. Plotsklaps verschijnen er in de verte 2 toch wel heel enthousiaste voorbijgangers. Ze blijken bij Diederik te horen en moedigen ons de laatste paar 100 meters aan. "Komaan, kunnen jullie echt niet meer lopen voor dat laatste stuk?" wordt er enthousiast aangemoedigd. Ik kan een grijns niet bedwingen. Die laatste loodjes doen we desnoods achterwaarts op ons gat met een blinddoek op en onze enkels samengebonden. We zijn er (zo goed als), we deden het (bijna) en we voelen ons best OK (om 160 kilometer achter de kiezen te hebben). Met andere woorden: het doet er niet meer toe (tot we dan aan de voet van die skipiste komen om de laatste klim naar de finish aan te vatten).
Daar zijn ze dan, die allerlaatste loodjes. Ze tonen zich vandaag in een lichte helling, volle zon en matten waar ik met mijn stokken in blijf hangen. Dat ligt geheel aan mij en dat coördinatievermogen dat ik sinds vannacht als een kruimelspoor achter me gelaten heb. Maar kom: ik ben er. Nog even een powermove, of liever gezegd powerhike, naar de top (wel ja, gewoon naar boven). Onderweg poseer ik nog zo galant als ik kan voor de fotograaf (zeer fijn dat dat momentopnames zijn en geen bewegende beelden), steek ik er een laatste tempo in en roep ik dankbaar 'merci' naar de applaudisserende mensen links en rechts. Het is wederom magisch. Intussen hebben de speakers Simple Man ingezet. Ik ben gek van dat nummer! De glimlach die ik al even niet meer kan onderdrukken, wordt nog iets breder. And be a simpleeeee kind of man. Oh be somethi - ing you love and understand... En dan ben ik er. Pats. Doorheen de finishboog. Done. Einde.
Een dankjewel aan de organisatie om dit waar te maken binnen alle covid - maatregelen!
Een dankjewel aan al die vrijwilligers die daaraan meehielpen!
Een dankjewel aan de trailgoden, jullie waren me wederom goedgezind!
Een dankjewel aan de ultravriendjes voor de pret onderweg en voor die gezellige maaltijd in de finisherstent!
En een dankjewel aan mijn vrouw om mij het eindeloos lang buitenspelen te blijven gunnen!
Reacties
Een reactie posten